„Tanja Nijmeijer loopt groot gevaar”
BRUSSEL (ANP) - De Nederlandse Tanja Nijmeijer, die sinds enkele jaren aangesloten is bij de Colombiaanse guerillabeweging Farc, loopt groot gevaar. Dat heeft de Colombiaanse minister van Buitenlandse Zaken Fernando Araújo Perdomo donderdag gezegd in een vraaggesprek met het ANP en de NOS in Brussel.
Bij een inval door het Colombiaanse leger in een FARC-kamp werd deze zomer het dagboek van Tanja gevonden, waarin zij vertelt hoe zwaar het leven in de jungle is. Delen van dat dagboek zijn eerst gepubliceerd in dagblad El Tiempo en later de wereld overgegaan.Araújo Perdomo werd zelf zes jaar door de FARC gegijzeld tot hij op oudejaarsdag 2006 wist te ontsnappen. „Ik had het geluk dat ik na zes jaar gevangenschap kon ontsnappen”, vertelde de minister. „Maar deze terroristen vermoorden en executeren de deserteurs die proberen te ontsnappen. Daarom loopt Tanja groot gevaar”.
Aangezien Tanja Nijmeijer zelf heeft gekozen voor aansluiting bij de FARC (Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia) kan de minister op diplomatiek vlak weinig voor de Nederlandse betekenen. „Wat wij voor haar kunnen doen is haar opvangen en haar in veiligheid brengen als ze bij de FARC wil vertrekken. Elke dag voeren wij een frontaal gevecht tegen het terrorisme. Elke dag stappen er gemiddeld drie guerillastrijders uit de FARC, die wij dan proberen te demobiliseren, waarbij we het doel hebben om deze mensen te laten herintegreren in de maatschappij. Wij bieden die hulp ook aan deze Nederlandse vrouw als dat nodig is”, aldus de bewindsman.
De minister roept het Nederlandse volk en de familie van Tanja Nijmeijer op om zo veel mogelijk berichten, bijvoorbeeld via de radio, te sturen aan Tanja en aan andere binnen- en buitenlandse FARC-strijders. Daarin kan worden opgeroepen om uit de beweging te stappen en gebruik te maken van het speciale herintegratieprogramma van de Colombiaanse regering.
Over de oproep van FARC aan regeringen wereldwijd om de beweging niet langer meer een terroristische organisatie te noemen, maar om die te erkennen als een ’strijdende partij’ was de minister kort: „Een beweging die gijzelt, moordt en bommen legt, is een terroristische groep”.