Even omkleden na de moord op Jesse Dingemans
BREDA - Met grof geweld vermoordt Julien C. de 8-jarige Jesse Dingemans op een basisschool in Hoogerheide. De dader kleedt zich even om en wandelt drie kwartier later alweer het schoolplein op. Een reconstructie.
Voor justitie staat het vast. Julien C. heeft op 1 december 2006 de nietsvermoedende Jesse Dingemans om het leven gebracht. Minutieus politieonderzoek wijst hem -volgens het OM- overduidelijk als dader aan. Donderdagmiddag doet de rechtbank in Breda uitspraak.Een dag voor de moord treffen agenten Julien aan langs het spoor in Krabbendijke. De Hagenaar (destijds 22 jaar) bereidt zich voor op „een bedevaart.” Onduidelijk blijft wat Julien exact bedoelt. De verdachte doet er het zwijgen toe. „Privézaken.”
’s Avonds betrapt de spoorwegpolitie hem op zwartrijden in een nachttrein bij Schiphol. De Antilliaanse Surinamer lijkt wat doelloos rond te dolen. Om 03.00 uur ’s nachts belt hij zijn moeder. „Er hangt iets in de lucht”, deelt hij mee. „Er gaat wat gebeuren.”
Julien reist in alle vroegte van zijn appartement in Den Haag -een kale flat met enkel een matras op de grond- naar zijn ouderlijk huis in Hoogerheide. Aan de Schapendreef wonen zijn moeder en zijn stiefvader Gosse. Om 07.50 uur stapt hij uit de bus. De chauffeur van lijn 105 kijkt hem na.
Julien treft zijn moeder thuis. Hij is niet meer welkom, sinds zijn veroordeling voor een gewapende overval in 2004 op een supermarkt in Breda. Z’n moeder sommeert hem te gaan douchen en terug te keren naar Den Haag.
Julien besluit -zo vermoedt justitie- een daad te stellen. Om 10.47 uur koopt hij nog een pakje Marlboro bij het plaatselijke tankstation. Hij lijkt net niet genoeg geld te hebben. De Hagenaar weet toch nog 20 eurocent uit een broekzak op te diepen. Julien krijgt twee stuivers wisselgeld.
Gewapend met een groot keukenmes loopt hij naar de school van zijn halfbroertje Yuri. Om 11.15 uur stapt Julien de drempel van de basisschool Klim-Op over. Een juf spreekt hem aan in de gang. Julien vraagt naar de klas van zijn broertje. De leerkracht wijst hem de weg naar het lokaal van klas 5a. Trap op naar boven.
De leerlingen bevinden zich echter in de aula. In het lege lokaal treft Julien alleen Jesse. Het jochie mag van de juf een puzzelblaadje pakken in het lokaal, omdat hij klaar is met zijn werkje in de aula. Welke gruwelijkheden zich precies in het lokaal afspelen, weet niemand. In één tot anderhalve minuut snijdt de dader de keel van Jesse door.
Het slachtoffer ligt levenloos op de grond. Het lokaal blijft verder ongerept. Geen sporen van een worsteling of een gevecht. Niet één tafeltje of stoeltje is verschoven. De kleine, weerloze Jesse moet zijn overvallen door de gespierde, breedgeschouderde kerel.
Direct daarop ziet een tweede juf een man met capuchon op de trap afkomen. Vanaf het schoolplein slaat deze rechtsaf. Verschillende getuigen zien daarna een gehaast persoon door Hoogerheide lopen. Signalement: licht getint, pakweg 25 jaar, 1,80 meter lang, zwart kroeshaar, lange donkere regenjas, zwarte capuchon.
Thuis steekt Julien zich in een broek van zijn moeder en een jas van zijn stiefvader. Zijn eigen spijkerbroek, schoenen, trui en jas propt hij in een vuilniszak. Haastig dumpt hij de grijze zak in een iets verderop gelegen bosje. De buren zien om 11.30 uur „de buurjongen van nummer 9” met een vuilniszak het bosje inlopen en er zonder vuilniszak uitlopen. De buurman grapt: „Heb je sinterklaascadeautjes weggebracht?”
Rond 11.45 uur gaat Julien zijn halfbroertje van school ophalen. Onderweg veegt hij zijn handen af aan zijn broek en wast hij zijn handen in het zand. En even verderop nog eens en nog eens. Op zijn gezicht zitten zwarte vegen. De Klim-Op is in rep en roer. Geschrokken ouders brengen hun kinderen in veiligheid.
In de hectiek van het gruwelijke gebeuren betreedt Julien kalm het schoolplein. Omstanders zien geen spoor van emotie. Een agent spreekt hem aan, kent het signalement van de mogelijke dader nog niet en laat Julien vertrekken. Met Yuri verlaat hij het schoolplein. „Waarom heb je van die zwarte vegen in je gezicht”, wil zijn halfbroertje weten. „Ik heb gezwommen”, antwoordt Julien onlogisch.
Om 12.15 uur houdt de politie Julien C. aan op verdenking van moord op Jesse Dingemans. Politie en justitie halen met tactisch en forensisch onderzoek alles uit de kast om de zaak op te lossen. De politie vindt, in de buurt van de ouderlijke woning, een vuilniszak met kleren.
Een joggingbroek, een gewatteerde jas, een trui, twee schoenen. De broek is doordrenkt met bloed. Bloed van Jesse. Ook op de gewatteerde jas bevinden zich bloedsporen. Uit de rechter jaszak diepen agenten een pakje Marlboro op. En twee stuivers.
De vuilniszak bevat verder een horloge, een ring, een mes en een handdoek uit de woning aan de Schapendreef. Julien herkent het horloge als zijn eigendom. Hierop blijkt zich ook bloed van Jesse te bevinden. Het mes is zorgvuldig schoongemaakt. Ook in de keuken en op het terras van de woning weten rechercheurs bloedspatten op te sporen. Ook deze zijn van het slachtoffertje.
De feiten spreken boekdelen. Het grote waarom van de moord blijft echter onbeantwoord. Julien beweert zelf afgeperst te zijn door drie mannen. Een van hen zou in zijn kleren Jesse hebben vermoord om hem onder druk te zetten. Justitie hecht geen enkele waarde aan deze theorie.
Julien zou willen laten zien dat de wereld rekening met hem moet houden, denkt de officier van justitie. Het blijft gissen. De verdachte ontkent en weigert elk psychisch onderzoek. Justitie eist twintig jaar cel en tbs met dwangverpleging - stevig voor een enkelvoudige moord.
Morgen is het woord aan de rechter.