Tot 2 jaar cel voor jonge rechtsextremisten
LELYSTAD (ANP) – De rechtbank in Lelystad heeft dinsdag vijf jonge mannen veroordeeld tot twee jaar celstraf waarvan acht maanden voorwaardelijk.
De rechter acht hen verantwoordelijk voor brandstichting en poging tot brandstichting bij een synagoge, een islamitische school, een islamitische supermarkt en een krakerspand eind 2006 in Almere en Amsterdam. Het openbaar ministerie (OM) had 2,5 jaar cel tegen hen geëist.Samen met zes andere jonge mannen sprak de rechter ze vrij van brandstichting in een gekraakte Almeerse supermarkt in februari. Tegen deze zes had het OM 1,5 jaar celstraf geëist. Volgens de rechter waren er geen sporen van brandstichting. De rechtbank acht de groep van elf jonge mannen in de leeftijd van 17 tot 21 jaar wel schuldig aan vernieling en aan bedreiging van de krakers in de supermarkt. De drijfveer voor hun acties werd gevoed door hun nationalistische gedachtegoed.
Vier van de zes jonge mannen die alleen aanwezig waren bij de actie in de Almeerse supermarkt kregen twaalf maanden cel waarvan zes tot vijf voorwaardelijk. De rechter legde twee minderjarige jongens tweehonderd uur werkstraf en zes maanden voorwaardelijke jeugddetentie op. Een van hen wordt onder toezicht van Bureau Jeugdzorg geplaatst. Alle elf moeten een reclasseringstraject doorlopen met een proeftijd van twee jaar.
De zaak kwam eind februari aan het rollen, nadat de groep werd opgepakt voor brandstichting en vernieling in de gekraakte supermarkt. De door hen bedreigde krakers konden nog op tijd het pand ontvluchten.
De brandstichtingen in Almere veroorzaakten onrust onder de bewoners van de stad. De rechter stond daar dinsdag bij stil. „De rechtbank houdt ernstig rekening met gevoelens van maatschappelijke onrust die zij teweeg hebben gebracht. Deze acties van extremistische aard van welke zijde dan ook kunnen in het huidige tijdsgewricht bijdragen aan een verdere radicalisering. Daar moet resoluut tegen worden opgetreden."
De jongemannen hebben sterke nationalistische denkbeelden. Ze noemden zich beschermers van de nationale cultuur. Enkele verdachten toonden openlijk sympathie voor Hitler. De vernielingen en brandstichtingen praatten zij voor zichzelf goed omdat zij het vanuit een ideologisch standpunt deden.