L. werd eerder door de Utrechtse rechtbank veroordeeld tot een celstraf van achttien maanden. De Veenendaler ging in hoger beroep. Hij zegt onschuldig te zijn.L. werd op 18 oktober 2004 opgepakt door een arrestatieteam. Hij zou betrokken zijn bij grootschalige drugshandel en er daarnaast terroristische denkbeelden op na houden. Uiteindelijk bleek de laatste beschuldiging niet waar. „Mensen praten er nog steeds over. Het zit me dwars, ik kan er niet meer van slapen”, zo zei de Veenendaler tijdens de zitting.

Er is in oktober 2004 wel harddrugs gevonden in de caravan van de vriendin van de 27-jarige man. De 70 gram cocaïne zou in een doos hebben gezeten die de halfbroer van L. in de caravan neerzette. In de afzuigkap werd nog een pakketje geld gevonden, er lag een notitieblokje in de caravan met daarop een aantekening over drugs en in de mobiele telefoon van de Veenendaler zou het nummer van een drugsverslaafde zijn opgeslagen. De 27- jarige man ontkent in drugs te hebben gehandeld.

De advocaat-generaal eiste een celstraf van vijftien maanden. Zijn strafeis viel lager uit dan het vonnis van de Utrechtse rechtbank, omdat de advocaat-generaal rekening wilde houden met de impact die de arrestatie en de verdenkingen hebben gehad op de Veenendaler.

De raadsman van de verdachte beklaagde zich over de manier waarop zijn cliënt is behandeld door de Nederlandse veiligheidsdienst en de politie. Hij meende dat het bewijs tegen zijn cliënt op een onjuiste manier is verkregen en dat L. daarom moet worden vrijgesproken.

Het Arnhemse gerechtshof wijst over twee weken vonnis.