Rekenkamer: Wildgroei subsidies kleine ondernemer
Onder het motto “wie zoet is krijgt lekkers” geeft de overheid jaarlijks 5 miljard gulden subsidie aan middelgrote en kleine bedrijven (mkb).
Maar volgens de Algemene Rekenkamer blijven de gevolgen voor mooie dingen als werkgelegenheid, emancipatie en integratie van minderheden volstrekt onduidelijk. Alleen al het Rijk heeft dit jaar 61 regelingen gebruikt die specifiek gelden voor bedrijven met minder dan honderd werknemers. Telt men daarbij op wat Europese Unie, gemeenten en provincies doen, dan gaat het om een veelvoud daarvan.
In de periode van 1995 tot 2000 zijn ongeveer tachtig mkb-maatregelen van het Rijk van kracht geweest. Volgens de Rekenkamer kwamen er nieuwe maatregelen zonder dat het effect van de voorgaande is vastgesteld. De ministeries van Economische Zaken, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Financiën houden dat niet systematisch bij.
De Rekenkamer nam alle regelingen onder de loep, van Tante Agaath-regeling tot zelfstandigenaftrek, en komt tot de conclusie dat van slechts twee maatregelen het effect wél bekend is. De modernisering van de Vestigingswet (het schrappen van regels voor mensen die een eigen onderneming beginnen) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen „blijken slechts in zeer geringe mate te hebben bijgedragen aan de beoogde werkgelegenheidsgroei."
Minister Jorritsma van Economische Zaken schrijft de verscheidenheid aan regelingen toe aan de vele doelgroepen van het beleid en „ongelijksoortige doelstellingen", maar neemt wel de aanbevelingen van de Rekenkamer in grote lijnen over. Ze gaat meer inzicht geven in de samenhang van maatregelen en kosten-batenanalyses maken.