De reden is een nieuwe behandeling die de onderzoeksgroep van kinderoncoloog Rob Pieters van het Erasmus MC/Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam met deskundigen uit 21 andere landen heeft opgezet. De behandeling is inmiddels standaard in al die landen.Pieters schrijft deze week over het succes van de methode in het wetenschappelijk medisch tijdschrift The Lancet. Acute lymfatische leukemie is de meest voorkomende vorm van kanker bij kinderen. Verbeteringen in de combinatiechemotherapie, die twee jaar lang wordt gegeven, hebben ertoe geleid dat de genezingskans de afgelopen veertig jaar van 10 tot 80 procent is gestegen.

Voor kinderen tot 1 jaar was dat veel lager. De onderzoeksgroep van Pieters toonde aan dat de leukemiecellen bij zuigelingen ongevoelig zijn voor een aantal belangrijke middelen die bij een chemotherapie worden toegepast en bij oudere kinderen wel het gewenste effect opleveren. Dat komt doordat de leukemiecellen bij de zeer jonge kinderen chromosoomafwijkingen vertonen die bij oudere kinderen nauwelijks voorkomen. Die afwijkingen veroorzaken bovendien een zeer agressieve vorm van leukemie.

Pieters’ onderzoeksgroep ontdekte dat een antikankermiddel, dat tot 1999 niet of nauwelijks werd gebruikt, bij zuigelingen wel effectief was. Pieters ontwikkelde namens de Stichting Kinderoncologie Nederland (Skion) is samenwerking met deskundigen uit 21 andere landen een behandelprotocol, genaamd Interfant-99. Zuigelingen krijgen twee jaar een chemotherapie waarin het antikankermiddel met negen andere middelen is opgenomen.

Interfant-99 wordt sinds 1999 in alle 22 landen toegepast. Tussen 1999 en 2006 zijn 500 zuigelingen met lymfatische leukemie op die manier behandeld.