In memoriam: Willem L. Meijer (1941-2007)
APELDOORN - Willem L. Meijer durfde tegen de stroom in te roeien. Als kunstcriticus waagde hij het vanaf de jaren zeventig de moderne, abstracte kunst voortdurend de maat te nemen. Terwijl figuratieve kunst in die tijd als volstrekt achterhaald werd beschouwd.
Willem Lodewijk Meijer volgde de opleidingen vrije kunst en MO-A en -B aan de Groningse kunstacademie Minerva. Tot zijn pensionering was hij docent kunst- en cultuurgeschiedenis aan de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle.De gereformeerd vrijgemaakte Meijer wierp zich vanaf het begin op als criticus van moderne, abstracte kunst. Met publicaties als ”Kunst en revolutie” (1975) en ”Kunst en maatschappij” (1977) zette hij een stempel op het gereformeerde denken over kunst van die tijd.
Tijdens een symposium van het Utrechtse dispuut van de CSFR over moderne kunst bracht Meijer in 1998 zijn visie nog eens kort -en fel- onder woorden: „De moderne kunst is zélf begonnen zich af te zetten. Ze schopt bijna de hele westerse cultuur ondersteboven en dat moet ik dan nog leuk vinden ook! Vandaar mijn houding ten opzichte van de moderne kunst: ik probeer mee te denken, om te begrijpen vanuit welke motieven zo’n kunstwerk totstandkomt, welke visie erachter zit.”
Deze antithetische houding werd Meijer niet altijd in dank afgenomen, ook niet in eigen kring. In 1995 kruiste hij in het Nederlands Dagblad de degens met de joods-christelijke kunstenaar Marc de Klijn. Meijer stelde dat kunst zich gedurende de laatste eeuwen niet in positieve zin heeft ontwikkeld. „De kunstenaar heeft een bepaalde relatie tot de werkelijkheid. Als moderne kunstenaars zich dan als volstrekt autonoom presenteren, heb ik daar problemen mee. Ik denk bovendien dat hun kritiek veel méér betrof dan alleen maatschappelijke problemen. Uiteindelijk vinden ze het ook onverdraaglijk om de wereld te zien als Gods schepping.”
In deze lijn heeft Meijer zijn visie steeds verder ontwikkeld, al kreeg hij later wel meer oog voor de waarde van de abstracte kwaliteiten van kunst. Zijn laatste boek ging ook over deze materie: ”Moderne kunst en het algemeen betwijfeld beeld van de werkelijkheid”. Hij rondde het vlak voor zijn overlijden af.
Meijer was ook kenner van Rembrandt, over wie hij verschillende keren publiceerde. Voor het Reformatorisch Dagblad schreef hij in 1999 een gefingeerd interview met de Hollandse meester. Op Meijers vraag: „U bedoelt dat Gods schepping het beste wordt uitgebeeld zoals ze is? Ze heeft geen verbetering nodig?” antwoordt Rembrandt: „Precies wat u zegt.” Er is weinig fantasie voor nodig om Meijer instemmend te zien knikken bij dit antwoord.
Afgelopen jaar verscheen ”Rembrandt en het Evangelie. Beeldgedichten, beeldgedachten”, een bundel met achttien door Meijer geschreven gedichten bij schilderijen van Rembrandt.
Meijer was tussen 1972 en 1993 medewerker van het Nederlands Dagblad. Voor het Reformatorisch Dagblad recenseerde hij een groot aantal boeken over kunst. Verder leverde hij in 2005 bijdragen aan de Nieuwe Christelijke Encyclopedie over figuren en stromingen in de kunstgeschiedenis.
Willem L. Meijer wordt maandag in Hattem begraven.