Oud-minister kritisch over regeerafspraken missies
DEN HAAG (ANP) – De passage die CDA, PvdA en ChristenUnie in het regeerakkoord hebben opgenomen over deelname aan militaire missies in het buitenland,is onduidelijk en leidt tot verwarring. Zelfs binnen de coalitiefracties worden de afspraken over een „adequaat volkenrechtelijk mandaat" verschillend uitgelegd.
Dat stelt volkenrechtdeskundige en oud–minister van Buitenlandse Zaken Kooijmans in de nieuwe editie van Christen–democratische Verkenningen, die donderdag uitkomt. De CDA’er, een autoriteit op het gebied van volkenrecht, is onlangs benoemd tot minister van Staat.Eigenlijk vindt hij de extra passage over het mandaat overbodig, omdat het zogeheten toetsingskader volstaat. Kooijmans vermoedt dat de zinsnede een compromis is tussen de coalitiepartijen. Het CDA wilde geen onderzoek naar de politieke steun die Nederland in 2003 gaf aan de Amerikaans–Britse inval in Irak. De PvdA was daar juist voor.
Kooijmans schrijft dat „het vervelende van zo’n fragiel compromis is dat het in scherven dreigt te vallen als je het probeert uit te pakken". Hij doelt op een debat in april in de Tweede Kamer, waarin de PvdA–woordvoerder en minister Maxime Verhagen (Buitenlandse Zaken) ieder een andere uitleg gaven van een adequaat volkenrechtelijk mandaat.
Ook is Kooijmans het niet eens met de argumenten die het vorige kabinet–Balkenende altijd gebruikt om de Amerikaans–Britse inval in Irak te verdedigen. Balkenende vindt dat het militair optreden gerechtvaardigd was, omdat het regime van Saddam Hussein stelselmatig de Veiligheidsresoluties saboteerde.
Maar dat gaat volgens Kooijmans eraan voorbij dat het niet op de weg ligt van individuele lidstaten om naleving van de resoluties van de Veiligheidsraad af te dwingen, als de Raad daartoe niet zelf oproept. Bij Irak was dat zeker niet het geval. Volgens Kooijmans was de inval in Irak niet in overeenstemming met het volkenrecht, ook niet met de uitzonderingen die hierin gelden.