Europese vooroordelen over Joden wijdverbreid
JERUZALEM - In Europa zijn de vooroordelen over Joden nog steeds wijdverbreid. Dat zei de directeur van de Antilasterbond (ADL), Avraham Foxman, dinsdag bij de publicatie van een rapport over de opstelling van inwoners van Nederland, Oostenrijk, België, Hongarije, Zwitserland en Groot-Brittannië tegenover Joden en hun visie op het Midden-Oosten.
De ADL stelt zich ten doel de discriminatie van Joden te bestrijden. Foxman stelde dat miljoenen Europeanen blijven vasthouden aan antisemitische vooroordelen. Hij is vooral verontrust over de mening dat Joden loyaler zijn aan de staat Israël dan aan hun thuisland. In Oostenrijk, België, Hongarije en het Verenigd Koninkrijk zei de meerderheid van de ondervraagden dat het „waarschijnlijk waar” is dat Joden loyaler zijn aan Israël dan aan hun eigen land. In Nederland ligt dat percentage op 46.De ADL onderzocht de houding tegenover Joden in Nederland, Oostenrijk, België, Hongarije, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk. Het onderzoek werd tussen 29 mei en 18 juni verricht door 500 telefonische vraaggesprekken in elk van de zes Europese landen.
Volgens het onderzoek zijn met name in Hongarije de denkbeelden over Joden negatief. Van de Hongaren acht 50 procent het „waarschijnlijk waar” dat Joden loyaler zijn aan Israël dan aan hun eigen land, 60 procent meent dat zij te veel macht hebben in de zakenwereld, 61 procent vindt dat zij te veel invloed hebben op de internationale financiële markten en 58 procent is van mening dat zij te veel praten over de Holocaust.
In Nederland daarentegen bestaan relatief weinig negatieve stereotypen over Joden. Van de ondervraagde Nederlanders gelooft 11 procent dat Joden te veel macht hebben in de zakenwereld en 14 procent dat daarvan sprake is op de internationale financiële markten. In Nederland gelooft 31 procent dat Joden „te veel” praten over wat hun is overkomen in de Holocaust.
Foxman is bezorgd over de opvatting onder veel Oostenrijkers, Hongaren en Zwitsers dat Amerikaanse Joden de Amerikaanse Midden-Oostenpolitiek bepalen. „Dit is een oude, maar onjuiste voorstelling van zaken die in het centrum van de Amerikaanse samenleving weer opduikt en die bestaande Europese vooroordelen versterkt”, aldus Foxman.
De ADL heeft ook de houding tegenover de situatie in het Midden-Oosten in het algemeen onder de loep genomen. In Oostenrijk, België, Nederland, Hongarije en Zwitserland scoort het antwoord „geen van beide” het hoogst als de vraag wordt voorgelegd wie de meeste sympathie heeft in het Palestijns-Israëlische conflict. In Groot-Brittannië is de sympathie voor de Palestijnen (32 procent) beduidend groter dan voor de Israëli’s (18 procent).
Van de Europeanen die denken dat de media niet neutraal en objectief zijn, denkt 61 procent dat deze pro-Israëlisch zijn, een vijfde deel vindt ze pro-Arabisch. In Nederland liggen de percentages op respectievelijk 70 en 18.
Bijna de helft van de Nederlanders (45 procent) denkt dat de Israëlische behandeling van de Palestijnen overeenkomt met de wijze waarop Zuid-Afrika in het verleden de zwarte bevolking behandelden. Meer dan de helft van de Nederlanders (59 procent) acht Hamas een terreurorganisatie, terwijl bijna een kwart (23 procent) er een legitieme nationalistische beweging in ziet. In Nederland gelooft 60 procent van de ondervraagden dat Hamas eropuit is Israël te vernietigen. Een derde deel denkt dat Israël het Palestijnse volk wil vernietigen.
In 2005 verrichtte de ADL een soortgelijk onderzoek. Uit een vergelijking van de resultaten blijkt dat inwoners van België, Nederland, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk positiever over Israël zijn gaan denken. Voor Oostenrijkers en Hongaren is het tegenovergestelde het geval.