Dat blijkt uit een overzicht dat door deze krant is samengesteld. Het betreft christelijke fondsen die hun cijfers aan het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) beschikbaar stellen. Fondsenwervers tekenen er wel bij aan dat ze veel meer moeite moeten doen dan voorheen om gevers vast te houden. Sommige organisaties, zoals GZB, Ontmoeting, VBOK en ZOA, hebben een callcenter in de arm genomen. Zo’n bedrijf belt mensen met de vraag om donateur te worden dan wel de huidige donatie te verhogen.De 22 christelijke fondsenwervers uit het samengestelde overzicht zagen hun gezamenlijke inkomsten in de periode 2001-2006 toenemen met bijna 40 procent.

In 2001 haalden ze samen ruim 60 miljoen euro op, in 2006 lag dat bedrag op 84 miljoen. De groei komt vooral op rekening van de grotere hulporganisaties. Bij de totale groep van goededoelenorganisaties die hun cijfers aan het CBF beschikbaar stellen namen de inkomsten ook toe, maar veel minder sterk. In de periode 2001-2005 bedroeg die toename circa 10 procent.

De kosten die christelijke fondsenwervers maken, lopen nogal uiteen.

Bij de meeste organisaties schommelt het kostenpercentage rond de 10.

Percentages zeggen niet alles. Sommige fondsenwervers maken het ene jaar veel meer kosten dan het andere jaar. Om die en andere redenen zijn de percentages niet in het door deze krant samengestelde overzicht opgenomen. De toegestane norm voor CBF-erkenning is 25 procent.

Zie ook pag. 15.