Actie Rouvoet tegen kindermishandeling
DEN HAAG - Minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin trekt in 2008 bijna 20 miljoen euro extra uit voor het tegengaan van kindermishandeling.
Van het geld betaalt de bewindsman een publiekscampagne, extra scholing voor beroepskrachten en een meldcode kindermishandeling en regelt hij kortere doorlooptijden bij de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK’s). Dat staat in een actieplan voor de aanpak van kindermishandeling dat de bewindsman donderdag naar de Tweede Kamer stuurde.De publiekscampagne, die in 2008 van start gaat, moet mensen meer bewust maken van de ernstige gevolgen van kindermishandeling. Rouvoet verwacht dat de campagne leidt tot een toename van het aantal meldingen bij de AMK’s en de Raad voor de Kinderbescherming.
Voor een adequate afhandeling van de extra meldingen krijgen de AMK’s volgend jaar 9 miljoen euro extra. Voor de Raad voor de Kinderbescherming is 6,3 miljoen meer beschikbaar. Dit jaar krijgen beide instellingen eenmalig 5 miljoen extra.
Verder streeft Rouvoet ernaar dat alle instellingen per regio kindermishandeling gecoördineerd aanpakken. In vier proefregio’s werkten de afgelopen jaren Bureaus Jeugdzorg, GGD’s, basisscholen en gemeenten samen. Dat leidde tot betere en snellere herkenning van kindermishandeling. Via een meldcode wijzen professionals en vrijwilligers elkaar op misstanden.
De bewindsman wil deze aanpak in heel Nederland realiseren, Het Nederlands Jeugdinstituut gaat dat proces tussen 2008 en 2011 ondersteunen. Daarvoor is volgend jaar 4,5 miljoen beschikbaar.
Rouvoet heeft het actieplan, dat als titel heeft ”Kinderen veilig thuis”, opgesteld naar aanleiding van twee rapporten over kindermishandeling die hij eerder dit jaar kreeg aangeboden. Daaruit bleek dat naar schatting ruim 100.000 kinderen in Nederland worden mishandeld of verwaarloosd.
De bewindsman beseft dat hij kindermishandeling niet kan uitbannen. Hij wil die „zo veel mogelijk voorkomen.” Daarom moeten professionals en beroepskrachten mishandeling „zo snel mogelijk” signaleren als die toch voorkomt. Vervolgens moet er adequaat op worden gereageerd, zodat de mishandeling stopt en schadelijke gevolgen voor het kind zo veel mogelijk worden beperkt.