Dat staat in de donderdag gepubliceerde WO–Monitor, een rapport van de Vereniging van Nederlandse Universiteiten (VSNU) waarin de kwaliteit van academici wordt geanaliseerd.Van de bijna duizend afgestudeerden die in Nederland werden ondervraagd, stelde slechts 34 procent zo hoog mogelijk cijfers te willen halen. In de andere landen zijn studenten veel meer gebrand op het halen van hoge cijfers. Het gemiddelde van de tien onderzochte landen lag op 59 procent. Spaanse studenten zijn het fanatiekst; 71 procent gaf aan grote waarde te hechten aan hoge cijfers.

„De cijfers suggereren dat het studiegedrag van de Nederlandse studenten vooral gericht is op het halen van tentamens", zo stelt het rapport. „Dit in tegenstelling tot de overige landen, waar een meerderheid van de studenten zich verder in de stof heeft willen verdiepen en/of hoge cijfers heeft willen halen".

Uit de tweejaarlijkse monitor, over de periode 2003–2005, blijkt dat afgestudeerden in verhouding tot voorgaande jaren makkelijker een baan kunnen vinden. Het aantal werklozen nam af van 5,2 procent in 2004 tot 4,6 procent in 2005. Niet–westerse allochtone afgestudeerden blijken veel meer moeite te hebben met het vinden van werk. De werkloosheid onder deze groep ligt ruim twee keer zo hoog als onder autochtone afgestudeerden.

Hoewel de instroom van niet–westerse allochtone studenten aan universiteiten is toegenomen, blijft deze volgens het onderzoek achter in verhouding met de omvang van deze groep in de Nederlandse samenleving.

In het onderzoek komt naar voren dat de Nederlandse studenten, in vergelijking met andere Europese studiegenoten, tijdens hun studie de meeste buitenlandse ervaring opdoen. 45 Procent van de Nederlanders stelt tijdens de opleiding ervaring te hebben opgedaan in het buitenland.