Bonden tegen langere missie Uruzgan
WOERDEN (ANP) – De militaire vakbonden AFMP en ACOM zijn tegen een mogelijk langere missie van Nederland in Urzugan. Ze vinden dat Defensie door personele problemen niet goed in staat is ook nog na augustus 2008 militairen te laten blijven in de Zuid–Afghaanse provincie.
Een woordvoerster van de AFMP heeft dat dinsdag gezegd. Zij wijst onder meer op de huidige situatie binnen Defensie, de reorganisatie, wervingsproblemen en het tekort aan mensen voor specialistisch functies.
De VBM/NOV, met 30.000 leden de grootste bond, vindt een verlenging ook niet verantwoord tenzij aan een aantal eisen wordt voldaan. Zo moet Defensie volgens voorzitter Debie nog eens 400 miljoen euro extra erbij krijgen om munitie, voertuigen, helikopters en reserveonderdelen aan te schaffen. Met dat geld moet ook extra personeel worden aangetrokken en opgeleid. Verder kan er strategisch luchttransport van worden ingehuurd.
Bovendien moet de Afghaanse president Karzai volgens Debie zijn belofte nakomen om meer Afghaanse militiren naar Uruzgan te sturen. Ook moet de NAVO haar verantwoordelijkheid nemen om harde afspraken te maken over de opvolging in Uruzgan. Dat moet vroegtijdig geregeld worden zodat een land zich goed politiek en militair kan voorbereiden.
Het kabinet neemt deze zomer een besluit over een mogelijke verlenging van de bijdrage aan ISAF, de stabilisatiemacht van de NAVO in Afghanistan.
Nederland heeft tot nu toe 14 miljoen euro gestoken in de wederopbouw in Uruzgan. Daarnaast is in 2006 ongeveer 7 miljoen uitgetrokken om de wederopbouwprojecten op te zetten en te begeleiden door de militaire Provinciale Reconstructie Teams (PRT’s). Naar verwachting is dat dit jaar 11 miljoen euro.
Dat heeft minister Van Middelkoop van Defensie dinsdag de Tweede Kamer geschreven na schriftelijke vragen over de overschrijding van het budget voor Uruzgan.
De uitgaven voor de wederopbouw staan in schril contrast met de kosten voor de militaire missie. De Nederlandse bijdrage aan de NAVO–macht ISAF is in ongeveer een jaar tijd al opgelopen tot bijna 600 miljoen euro. Aanvankelijk was de tweejarige missie begroot op 380 miljoen euro.
Dit geld komt van de HGIS–begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken, een potje voor ontwikkelingssamenwerking. Een deel van de extra kosten van de missie, zal Defensie zelf moeten opvangen. In het coalitieakkoord is afgesproken dat er 500 miljoen extra komt voor Defensie. Ongeveer de helft daarvan gaat naar de financiering van vredesoperaties.
Kostenbeheersing in Afghanistan is voor Defensie moeilijk vanwege de lange en kwetsbare logistieke lijnen, lastige klimatologische en operationele omstandigheden. Niet voorziene overschrijdingen waren onder meer de verhoging van het aantal F–16’s, de stijging van het aantal militairen in missiegebied, de inhuur van de catering, hoger munitieverbruik en extra inhuur van luchttransport.
Van Middelkoop schrijft dat de civiele inhuur van luchttransport ongeveer 20 procent uitmaakt van de raming van de hele operatie in Afghanistan. Als Nederland een transportvliegtuig C–17 zou kopen, zou dat volgens de bewindsman een belangrijke bijdrage kunnen leveren in de behoefte aan luchttransport in Afghanistan.
Nederland heeft in de wederopbouw voor heel Afghanistan ongeveer 70 miljoen gestoken.