Dat blijkt uit een onderzoek van Ook!, tijdschrift voor opa’s en oma’s, onder ruim 1500 grootouders.Veel grootouders twijfelen of hun kinderen zorg en werk wel kunnen combineren: dagelijks maken ze de stress van de werkende ouders mee. Daarom vindt 3 van de 10 grootouders het niet goed dat beide ouders werken.

Ongeveer een op de vijf grootouders in Nederland maakt een scheiding van een kind mee waarbij kleinkinderen zijn betrokken.

De meeste opa’s en oma’s (80 procent) zijn ervan overtuigd dat kleinkinderen na een scheiding hoe dan ook een deuk oplopen. 39 Procent verwacht dat de ze na een scheiding minder goed zullen presteren op school.

Ruim een kwart (27 procent) verwacht dat de kleinkinderen minder makkelijk relaties aangaan in hun latere leven. Volgens de onderzoekers schatten grootouders die geen scheiding hebben meegemaakt in de familie de gevolgen ernstiger in dan opa’s en oma’s die wel een scheiding meemaakten.

Uit het onderzoek blijkt verder dat de huidige maatschappelijke omstandigheden waarin hun kleinkinderen opgroeien de belangrijkste bron van zorgen zijn voor grootouders in Nederland. Bijna 40 procent van de geënqueteerden zegt hierover vaak ongerust te zijn; 21 procent zegt regelmatig te piekeren over de gezondheid van de kleinkinderen.

De toegenomen rol van de vader bij de opvoeding valt goed bij 91 procent van de geënqueteerden. Wel vindt bijna de helft (43 procent) dat hun kleinkinderen tegenwoordig te veel keuzes en vrijheden krijgen. De meeste grootouders (bijna 70 procent) vinden dat er veel is veranderd sinds de tijd dat zij ouders in een gezin waren. Ongeveer een op de acht van de ondervraagden geeft aan dat ze de opvoeding van hun kleinkinderen anders zou aanpakken dan hun kinderen.

Ruim een derde van de grootouders (37 procent) wil de kleinkinderen vaker zien. Onder grootouders met gescheiden kinderen ligt dit percentage hoger: 43. Volgens de onderzoekers blijkt uiteindelijk 5 procent van de grootouders hun kleinkinderen na een scheiding niet meer ziet.