Nederland haalde meeste wensen binnen
EU–VERDRAG
BRUSSEL (ANP) – Nederland heeft op de meeste punten zijn zin gekregen in de onderhandelingen voor een nieuw Europees verdrag. Het in 2004 door premier Balkenende ondertekende, maar in 2005 door de Nederlandse bevolking afgewezen ’grondwettelijk verdrag’ moest qua naam, omvang en inhoud wezenlijk anders worden. Niets mocht nog duiden op een Europese superstaat. Wat moest er van Balkenende uit en wat erin? En hoe is dat afgelopen?
ERUIT:
– De naam ’Grondwet voor Europa’ moest van de kaft, want die deed te veel denken aan een Europese superstaat. Het moest een ’gewoon’ EU–verdrag worden. Resultaat: helemaal gelukt.
– Het Europese volkslied en de blauwe vlag met de twaalf sterren mochten wel blijven, maar mochten van Balkenende niet expliciet worden opgenomen in het nieuwe verdrag. Ook deze eis is gehonoreerd.
– Het Handvest van Grondrechten, twaalf pagina’s integraal in de grondwet, moest eruit en vervangen worden door een verwijzing die het Handvest wel juridisch bindend maakt. Ook dit is gelukt. De Britten kregen hierin op eigen verzoek een uitzondering.
– De naam van de toekomstige EU–minister van Buitenlandse Zaken moest anders. Geen ’minister’, maar coördinator of hoge vertegenwoordiger. Het wordt het laatste, zoals het nu ook al is.
ERIN:
– De ’Kopenhagen–criteria’, de eisen waaraan nieuwe landen moeten voldoen voor ze lid kunnen worden van de EU. Er komt inderdaad een verwijzing naar de reeds bestaande toetredingscriteria. Er staat niet dat die altijd worden opgevolgd maar dat er rekening mee wordt gehouden. Veel EU–leiders wilden dit niet erin, omdat ze vinden dat de politieke vraag erna belangrijker is. Ook bestaat de angst dat burgers of landen naar het EU–Hof stappen om toetreding van een land af te dwingen. Nederland wil ook dat het een politiek proces blijft maar wel dat toetreding van nieuwelingen duidelijk is. Dus: gedeeltelijk succes voor Balkenende.
– De rol van nationale parlementen moest groter. Nederland wilde een ’rode kaart’ om EU–wetgeving uit Brussel te blokkeren. De rode kaart is een oranje kaart geworden, die naast een gele kaart komt. De oranje kaart houdt in dat een meerderheid (51 procent) van de parlementen Brussel kan dwingen wetgeving te heroverwegen. Nederland wilde dat eenderde van de parlementen deze mogelijkheid al zou krijgen. Gedeeltelijk resultaat voor Balkenende.
– Het kabinet wilde geen „sluipende" overdracht van bevoegdheden van de lidstaten naar Brussel. Op een aantal plekken in de tekst is de afbakening van de bevoegdheden duidelijker gemaakt. Succes voor kabinet.
– Typisch Nederlandse publieke voorzieningen als de woningcorporaties, pensioenstelsels en de gezondheidszorg moesten blijven. Brussel mag daar niets aan veranderen. Ook hier is bepaald dat de lidstaten in beginsel vrij zijn om deze diensten in te vullen. Dus binnengehaald door Nederland.