Binnenland

„Maak regels voor gebruik religieuze symbolen”

LEIDEN - Het Nederlands recht moet zich duidelijker uitspreken over de vraag in hoeverre ondernemers beeltenissen van goden en religieuze tekens mogen gebruiken voor commerciële doelen.

Binnenlandredactie
20 June 2007 11:48Gewijzigd op 14 November 2020 04:52

Dat bepleit jurist en promovendus mr. C. van Woensel in zijn dinsdag verschenen proefschrift ”Merk, God en verbod”.Het huidige merkenrecht in Nederland legt weinig beperkingen op aan het deponeren van symbolen als exclusief merk, aldus Van Woensel. De jurist sluit niet uit dat hierdoor spanningen en negatieve sentimenten jegens de overheid kunnen ontstaan, zeker wanneer de samenleving steeds multicultureler wordt.

Het Nederlandse strafrecht legt het misbruik van religieuze en culturele symbolen tot op zekere hoogte aan banden, constateert Van Woensel met verwijzing naar de artikelen over godslastering en strafbare belediging van bevolkingsgroepen uit het Wetboek van Strafrecht. Deze artikelen hebben in zijn ogen een ontmoedigend effect. Wel wijst hij erop dat het strafrecht in Nederland vrijwel exclusief wordt toegepast op het terugdringen van de exploitatie van nazi-emblemen en aanverwante, omstreden symbolen.

Rechters zouden, zo meent Van Woensel bovendien, iets assertiever mogen zijn om nog scherper te krijgen wanneer het verbieden van symboolgebruik met de vrijheid van meningsuiting botst.

Gekwetste burgers die zich bij de rechter op het burgerlijk recht beroepen, trekken evenmin te allen tijde aan het langste eind, blijkt uit het proefschrift van Van Woensel. Het bedrijf Shiva Entertainment, dat handelt in erotische dvd’s, mocht de naam van de hindoegod Shiva bij het merkenbureau van de Benelux registreren als handelsnaam, zo oordeelde het Amsterdamse gerechtshof op 30 november vorig jaar.

Het gebruik van de naam Shiva voor porno was volgens het Hof zonder meer kwetsend jegens hindoes. Toch vond zij het hanteren ervan niet onrechtmatig, omdat Shiva Entertainment de naam Shiva niet expliciet in verband bracht met het hindoeïsme en aangaf de naam mede te hebben gekozen omdat deze ook bekendstond als gewone meisjesnaam.

Volgens Van Woensel moeten rechters in de toekomst nauwkeuriger nagaan wat ondernemers beogen met het gebruik van symbolen. „Is er sprake van een satire, dan weegt de vrijheid van meningsuiting in mijn ogen zwaar. Als er daarentegen sprake is van zomaar een belediging, onwaar en zonder enig doel, dan zou een beroep op de vrijheid van meningsuiting minder gewicht in de schaal moeten leggen”, verduidelijkt hij.

Rechters die religieuze symbolen willen uitsluiten van merkregistratie zijn niet bij voorbaat kansloos, denkt Van Woensel. „Er is een Europese bepaling die hun daartoe de mogelijkheid biedt. Die bepaling is echter facultatief en nooit overgenomen in het Nederlandse recht.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer