Militairen overtraden regels maar martelden niet
DEN HAAG (ANP) – Nederlandse militairen hebben eind 2003 in Irak tijdens verhoren van gedetineerden de regels overtreden. Maar ze hebben niet gemarteld of gefolterd. Op één geval na is er evenmin sprake van vernedering. Dat is de hoofdconclusie van twee commissies die onderzoek deden naar de behandeling van zeker acht Irakese gedetineerden en een aantal informanten in As Samawah.
Minister Eimert van Middelkoop (Defensie) nam maandag de rapporten in ontvangst van een commissie onder leiding van oud-SGP-Tweede Kamerlid Koos van den Berg en van de CTIVD, die toezicht houdt op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Zij onderzochten de verhoormethoden op verzoek van oud-defensieminister Henk Kamp na berichten over martelingen in de Volkskrant.Van Middelkoop is tevreden met de bevindingen en vindt dat hiermee de goede reputatie van de Nederlandse krijgsmacht is bevestigd. Hij zal de conclusies in grote lijnen overnemen. Daarnaast legt hij de twee rapporten voor aan het openbaar ministerie (OM). Dat vond eerder dat geen nader onderzoek naar de verhoren nodig was, omdat er geen sprake zou zijn van strafbare feiten.
De commissies gaan mee in dit oordeel over het verhoorteam van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). Met de in de verhoren gebruikte methoden –hard geluid, gooien met water en het opzetten van afgeplakte brillen– gaf de MIVD een te ruime invulling aan zijn bevoegdheden. Eigenlijk mochten ze de gevangenen alleen maar naar hun naam en intentie vragen.
De omstreden methoden werden niet gebruikt om de gedetineerden onder druk te zetten, aldus Van den Berg en CTIVD-voorzitter Irene Michiels van Kessenich. De CTIVD-voorzitter spreekt van overtreding van fatsoensregels. Haar commissie heeft zeventien betrokkenen gehoord, onder wie veertien onder ede. Geen van beide commissies heeft gedetineerden gehoord. De belangrijkste getuige is in 2004 overleden.
Van den Berg constateert dat soms enige druk is uitgeoefend. Als sprake is van enige dwang, dan vindt de commissie dat een niet-ernstige inbreuk op de Wet internationale misdrijven (WIM). Ook is dat volgens de commissie in strijd met het dienstvoorschrift dat gedetineerden ten minste als krijgsgevangene dienden te worden behandeld. Defensie gaat daar personeel nu niet meer voor bestraffen.
Onduidelijkheid blijft er bestaan over een elektrische wapenstok. Dit aspect werd volgens Van den Berg aanvankelijk ten onrechte niet gemeld maar kwam pas eind 2006 naar boven. De Nederlanders hadden zo’n stroomstok, maar getuigen spreken elkaar tegen of de stok daadwerkelijk is gebruikt. De commissie kan het niet uitsluiten en heeft dit gemeld aan het OM. Ook kwam Van den Berg enkele nieuwe gebeurtenissen tegen die mogelijk een overtreding inhielden van het internationaal humanitair recht.
Defensie heeft de meldingen over mogelijke onzorgvuldige behandelingen goed aangepakt, vindt Van den Berg. De misstanden werden binnen enkele dagen gemeld aan de Defensietop in Den Haag. Daarop is de Koninklijke Marechaussee ingezet en die lichtte het OM in. In die zin is er geen sprake van een doofpotcultuur binnen Defensie, aldus Van den Berg.
Bovendien scherpte Defensie binnen enkele maanden de regels aan nadat een klacht was binnengekomen. Op één moment is de minister relevante informatie onthouden waarna hij ook niet kon afwegen of hij de Kamer zou informeren.
De CTIVD heeft felle kritiek op de voorbereiding van de MIVD op de missie, de aansturing en begeleiding van de MIVD vanuit Den Haag en de onbekendheid met juridische regelingen. De militairen in Irak hadden bovendien last van een „felle concurrentiestrijd" in Den Haag waardoor zij bijvoorbeeld geen antwoord kregen op informatieverzoeken.
De militaire vakbonden en de fracties in de Tweede Kamer zijn opgelucht dat er geen martelingen zijn vastgesteld. Wel zijn ze bezorgd over de vele kritiek die de commissies hebben geleverd. Donderdag spreekt de Kamer over de kwestie.