Kabinet mag Kamer wel wat serieuzer nemen
Het is ook nooit goed. Dat zal het kabinet vast gedacht hebben na de presentatie van het lang verwachte beleidsprogramma. Gaan we eindelijk de samenleving in, leggen we ons oor te luisteren bij de gewone man, is het weer verkeerd. Zijn we niet daadkrachtig genoeg? Of hebben we te hoge verwachtingen gewekt?
Dat Balkenende en de zijnen veel kritiek van de hand wijzen of schouderophalend naast zich neerleggen, is begrijpelijk. Neem bijvoorbeeld het gepruttel van D66-leider Pechtold. In het beleidsprogramma zouden te veel kleine fröbelplannetjes staan terwijl het geen oplossing bevat voor de grote problemen waar de samenleving voor staat.Die kritiek raakt kant nog wal. Doel van het beleidsprogramma was om burgers mee te laten denken over de uitvoering van het kabinetsbeleid. Dat leidt haast per definitie tot een lijst met kleine, praktische voorstellen.
Dat alles neemt niet weg dat er op de honderddagenaanpak ook kritiek te uiten valt die hout snijdt. Eén van die reële kritiekpunten is dat er wel allerlei leuke plannetjes worden gepresenteerd, waar ook nog eens veel geld voor wordt uitgetrokken, maar dat er in het hele beleidsprogramma niets te lezen valt van de in het coalitieakkoord aangekondigde miljardenbezuinigingen. Toch komen die bezuinigingen eraan, want ze zijn nodig om überhaupt extra investeringen te kunnen doen en tegelijkertijd een begrotingsoverschot te realiseren van 1 procent. Dat betekent dat het beleidsprogramma nog maar een matig beeld geeft van wat de regering in totaal van plan is.
Kritiek die eveneens terecht is, kwam van SGP-leider Van der Vlies. Hij legde de vinger bij de buiging die het kabinet maakt voor burger en media. Volgens hem is het onjuist dat de regering het beleidsprogramma eerst met veel tamtam presteert aan de pers en pas daarna aan het parlement. Dat geeft blijk van weinig respect voor de Tweede Kamer en is in feite een knieval voor de mediacratie, meent de SGP’er.
Van der Vlies raakt hier de kern van het prille optreden van Balkenende IV. Want het kan niet als een incident beschouwd worden dat dit kabinet zich via de media regelrecht wendt tot de burger. Ook bij de afsluiting van de honderd dagen koos deze ministersploeg ervoor via een indrukwekkend publiciteitsoffensief (een megawerkbezoek, een optreden bij Knevel & Van den Brink) de eigen prestaties opzichtig te etaleren.
Nooit was er een kabinet dat in de eerste maanden van zijn bewind zoveel geld uitgaf aan pr. Reclamebureaus werden ingeschakeld, kosten noch moeite werden gespaard. Balkenende IV ging het land en de burger moest en zou dat weten.
Nooit eerder besteedden kabinetten zoveel zorg aan strategisch mediamanagement als de kabinetten Balkenende. Onder leiding van JP’s spindoctor Jack de Vries startte de regering met de zogeheten belevingsmonitors: regelmatige peilingen naar wat er onder de bevolking leeft. De vele honderden voorlichters van de diverse ministeries worden steeds strakker aangestuurd door de Rijksvoorlichtingsdienst.
En dat alles onder het motto: het beeld dat je van jezelf bij de bevolking neerzet, is minstens zo belangrijk als het feitelijke beleid dat je voert.
Het op deze wijze te werk gaan kan Balkenende natuurlijk niet verboden worden. Wie let op in Amerika gangbare praktijken, vermoedt bovendien dat op een dergelijke manier met publiciteit omgaan ook in Nederland steeds meer de trend zal worden.
Maar dat neemt niet weg dat wat meer respect voor het parlement, immers het hoogste orgaan in ons staatsbestel, geen kwaad zou kunnen. Het Binnenhof behoort de plaats te zijn waar kabinetsplannen worden bediscussieerd, maar in principe ook gepresenteerd. En niet de lommerrijke omgeving van het Catshuis.