De Boer leek aanvankelijk niet van plan zijn lidmaatschap van de VVD op te zeggen, ondanks het feit dat hij voor de LPF in het kabinet plaatsnam. Hij heeft er tijdens de zomer „rustig over nagedacht” en is tot de conclusie gekomen dat de twee lidmaatschappen onverenigbaar zijn. „De oppositiepartijen vroegen mij of ik sprak namens de LPF of de VVD. Dat was lastig”, verklaarde De Boer zijn besluit.

De LPF-fractie in de Tweede Kamer was fel gekant tegen De Boers VVD-lidmaatschap. Ze voerde de druk om dat lidmaatschap te beëindigen steeds verder op.

De huidige LPF-fractievoorzitter, Wijnschenk, stelde De Boer eind juli „een flink stukje dualisme” in het vooruitzicht als hij het VVD-lidmaatschap niet zou opzeggen. Fractiesecretaris Eerdmans noemde het lidmaatschap destijds „niet aanvaardbaar.”