Reactie docent
Aan het begin van het examen kon hij echt genieten. „Koormuziek van Schein is prachtig.” Bij het slot, het eigentijdse ”Esmafarja” van de Nederlandse groep Flue, kreeg muziekdocent Marco van ’t Hoff een ander gevoel. „Veel bassen, hele donkere muziek.”
Het vwo-examen muziek verloopt elk jaar op dezelfde strakke manier. De eerste tien minuten mogen de kandidaten de opgaven doorsnuffelen om een indruk op te doen van de moeilijkheidsgraad. Daarna start de docent de cd en begint het echte werk. Bijna 2,5 uur wisselen muziekfragmenten en vragen elkaar in een ijzeren tempo af.Van ’t Hoff, muziekdocent op de Prins Mauritsscholengemeenschap in Middelharnis, vindt die werkwijze niet alles. „De kandidaten zitten in een keurslijf. Gaat de cd verder, dan moeten zij ook verder. Op het vmbo is dat beter geregeld. Daar krijgen de leerlingen een koptelefoon op en kunnen zij in hun eigen tempo de cd afwerken. Willen ze even terugspoelen om nog eens goed na te denken over een bepaalde vraag, dan kan dat. Ik zou dat voor het vwo ook best willen.”
Het examen bestond uit 45 vragen over vier muziekstukken: het koorwerk ”Da Jakob vollendet hatte” van Schein, het eerste deel uit pianoconcert KV 467 van Mozart, het derde deel uit Sinfonia van Luciano Berio (een stuk voor acht elektrisch versterkte zangstemmen en orkest) en ”Esmafarja” van Flue. De laatste twee stukken, hoewel verschillend van aard, vielen in de categorie eigentijdse muziek.
Van ’t Hoff was tevreden over de start van het examen. „Schein, daar kun je echt van genieten. Dat moet je natuurlijk niet te veel doen, want het is wel een examen.” Bij Mozart werd het volgens de Mauritsleraar al ingewikkelder. „Je moest snel kunnen lezen, noten noteren en muziekfragmenten vergelijken.”
Bij Berio, overleden in 2003, werd het echt menens. Van ’t Hoff: „Ik heb dit jaar bewust veel moderne muziek behandeld, zoals van Schönberg, Debussy en Bartók. De Tweede Weense School en atonaliteit zijn gesneden koek voor de leerlingen. Je weet echter nooit welke componist je op het examen krijgt en onze leerlingen hebben sowieso minder affiniteit met moderne muziek dan met klassieke.”