Accountants wisten van bouwfraude
Ook accountants die de jaarrekeningen van bouwbedrijven moesten controleren, waren op de hoogte van het systeem van illegale onderlinge verrekeningen door aannemers. Dat bleek maandag tijdens het verhoor van boekhouder J. de Bie van bouwgigant Ballast Nedam voor de enquêtecommissie bouwnijverheid.
Zo wist accountantsbureau KPMG sinds 1998 dat binnen de bouwsector regelmatig valse facturen werden verstuurd om de onderlinge tegoeden met elkaar in balans te brengen. De Bie, werkzaam bij Ballast Nedam in Noord-Holland: „Ik heb de accountant het hele systeem uitgelegd. Het bureau noch de accountant in persoon is daar later ooit op teruggekomen. Zij keurden gewoon de jaarrekeningen goed.”
Volgens De Bie probeerden aannemers hun onderlinge tegoeden zoveel mogelijk tegen elkaar weg te strepen. Als na al dat wegstrepen toch nog bedragen overbleven, boden valse facturen soms uitkomst. Dat kwam bij Ballast Nedam Noord-Holland slechts een keer of vijf per jaar voor, aldus De Bie. Volgens de boekhouder was het voor een accountant bijna onmogelijk de valse facturen te herkennen. „Er werd gewoon BTW over betaald en eventueel ook winstbelasting. Ik zou ze zelf ook niet terug kunnen vinden.”
Ook de andere bouwvoormannen die maandag door de commissie-Vos werden gehoord, probeerden het versturen van valse facturen als een uitzonderingssituatie voor te stellen. Dat zij, net als het Groningse bedrijf Koop Tjuchem, schaduwboekhoudingen hanteerden, gaven zij ruiterlijk toe. Maar sinds de uitzending eind vorig jaar van het tv-programma Zembla waarin oud-directeur Bos de geheime administratie van Koop op tafel legde, zijn alle bedrijven er abrupt mee opgehouden, aldus de bouwbazen. „Sinds dat moment heerst er een panieksituatie in de bouw.”
De Bie vernietigde zijn schaduwboekhouding. Ter Hoeve, de baas van HBG Civiel in Noord-Holland, bewaarde zijn schaduwadministratie wel en overhandigde deze aan de commissie. Hij wilde ermee aantonen dat het sinds 1992 verboden vooroverleg niet heeft geleid tot systematische prijsopdrijving. Al zijn aannemers sporadisch wel eens voor de verleiding gezwicht de prijs te verhogen als ze de raming van de opdrachtgever wisten, gaf Ter Hoeve maandag toe.
Maar van structurele prijsopdrijving is nooit sprake geweest, bezwoer Ph. Groen van Dura Vermeer. Het systeem van onderlinge rekenvergoedingen had uiteindelijk slecht betrekking op „pepernoten”, aldus Groen. „Als we een winstmarge van 2 procent hadden, deden we het goed. We konden ons geld dus eigenlijk beter op de bank zetten.” Volgens Groen was het vooroverleg vooral bedoeld om de continuïteit van opdrachten te garanderen.
Groen probeerde een door klokkenluider Van der Zande genoemd voorval zoveel mogelijk te bagatelliseren. Van der Zande, ambtenaar bij Rijkswaterstaat Noord-Holland, vertelde vorige week voor de commissie dat hij in 1995 in Wenen een voetbalwedstrijd had bezocht. Tot zijn verbazing zag hij daar een van zijn superieuren in het gezelschap van een aannemer. „De man werd rood, probeerde nog weg te duiken, maar ik had hem al gezien.”
Onzin, gaf Groen maandag aan. „Die man heeft zijn reis- en verblijfkosten zelf betaald. Wat is daar mis mee? Alle bedrijven hebben toch hun relaties waarmee ze, ook informeel, contacten onderhouden?” De topman van Vermeer ontkende stellig dat er een direct verband was tussen een dergelijke reis en het gunnen van een specifiek werk.