Schoolverlating blijft probleem
UTRECHT - Zo’n 12.500 leerlingen in het voortgezet onderwijs hebben vorig cursusjaar hun school zonder diploma verlaten.
Het aantal voortijdig schoolverlaters is nog steeds veel te groot, stelt de onderwijsinspectie in het jaarlijkse onderwijsverslag, dat dinsdagmiddag is gepresenteerd. Het ging vorig jaar om bijna 5000 leerlingen in de onderbouw (12-15 jaar) en 7500 scholieren in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Van de vmbo’ers die hun diploma wel haalden, stroomden er ruim 9000 niet door naar het middelbaar beroepsonderwijs.Volgens de inspectie onderschatten scholen hun rol. Er blijken grote verschillen tussen scholen te bestaan als het gaat om het voortijdig schoolverlaten. Scholen die meer samenhang in het leerstofaanbod, voldoende onderwijstijd en goede begeleiding bieden, hebben veel minder voortijdige schoolverlaters.
Volgens het rapport kent het Nederlandse onderwijs „enkele ernstige en hardnekkige problemen.” Een groot aantal jongeren heeft onvoldoende basisvaardigheden, veel leerlingen gaan naar een lager onderwijsniveau en een groot deel van het speciaal onderwijs presteert onder de maat.
De meeste scholen doen het overigens best goed, stelt de inspectie. Op 93 procent van de basisscholen is de ”opbrengst” van het onderwijs voldoende. De kwaliteit van het beroepsonderwijs is de afgelopen vier jaar verbeterd. Ook het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs leveren in het algemeen voldoende kwaliteit.
Als punt van zorg noemt de inspectie dat een op de vier kinderen aan het eind van de basisschool niet vlot kan lezen en rekenen. Het rekenniveau ligt wel hoger dan in veel andere landen, maar de beheersing van de basisvaardigheden loopt terug. Te veel leerlingen beleven weinig plezier aan leren.
Nogal wat leerlingen zitten in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs niet meer op het niveau van het oorspronkelijke schooladvies. Sommigen zijn naar een hoger niveau gegaan, maar een op de negen leerlingen gaat naar een lager niveau. Op scholen waar dit laatste veel gebeurt, blijkt de uitleg van de leraren minder duidelijk, hebben de onderwijsactiviteiten minder structuur, zijn de leerlingen minder betrokken bij het leerproces en ervaren de leerlingen hun school als minder veilig.
In het speciaal basisonderwijs heeft de inspectie de helft van de scholen onder intensief toezicht geplaatst. Veel leerlingen halen er geen hoger niveau dan kinderen in groep 5 van het reguliere basisonderwijs. Te veel scholen voor speciaal basisonderwijs halen niet uit wat erin zit, constateert de inspectie. Leraren op deze scholen stellen geen doelen voor de leerlingen, analyseren de vorderingen onvoldoende en stemmen instructie en verwerking onvoldoende af.
De scholen voor leerlingen met gedragsproblemen blijven maar groeien, en de wachtlijsten worden steeds langer. Deze scholen moeten veel meer werk maken van het evalueren en verantwoorden van de opbrengsten van hun onderwijs en daarover meer overleg met de ouders plegen.
In het reguliere onderwijs neemt het aantal leerlingen dat een ”rugzakje” voor extra zorg heeft, steeds verder toe. De inspectie zegt zich zorgen te maken over de zorg en begeleiding die deze leerlingen krijgen.