„Vrijheid van nu is te danken aan verzet van toen”
AMSTERDAM - Het is bijna helemaal stil op de Dam in Amsterdam. Een touw klettert tegen een vlaggenmast. Een duif koert op het Nationaal Monument. In de verte rinkelt een fietsbel. Nederland houdt twee minuten stilte om de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog te herdenken.
Schril is het contrast met de straten die achter de Dam liggen. De terrasjes zitten vol, toeristen dwalen rond, jongelui lopen al vroeg in de avond aangeschoten over straat. Weinigen lijken te beseffen waarom het op de Dam zo stil is.Dat was tien jaar na het einde van de oorlog wel anders. Ernst Jansz, geboren in 1948 uit Indische ouders, vertelde erover tijdens de herdenkingsdienst vrijdagavond in de Nieuwe Kerk van Amsterdam. „Ik ben zeven, acht jaar. Het is 4 mei en tijdens de twee minuten stilte van de Dodenherdenking staan we bij het raam. Mijn vader is erg stil, want bijna al zijn vrienden zijn in de oorlog doodgeschoten. Gefusilleerd, zo noemen mijn ouders dat. En het was zijn schuld, vindt hij, want hij had ze in het verzet gehaald, zijn Indische vrienden, opgepakt toen ze hem uit een Duitse gevangenis wilden bevrijden.
Ik moet ook steeds denken aan al die dode mensen. Met grote ogen kijk ik naar buiten. Onze straat, de Molenbeekstraat in Amsterdam is stil en leeg. Soms is er iemand die nog beweegt, loopt, maar meestal staat men plotseling stil, midden op het trottoir, roerloos en zwijgend.”
De aanwezigen in de Nieuwe Kerk luisteren ademloos. Op de voorste rij zitten koningin Beatrix, prins Willem-Alexander, minister-president Balkenende en minister Van Middelkoop van Defensie. Na de voordracht van Jansz zingt het Nationaal Jeugdkoor het gedicht ”Na de bevrijding” van J. C. Bloem. „Schoon en stralend is, gelijk toen, het voorjaar/ Koud des morgens, maar als de dagen verder/ Opengaan, is de eeuwige lucht een wonder/ Voor de geredden.” Het koor, opgericht in 1996, bestaat uit 24 jonge vrouwen uit alle delen van het land. Af en toe kijken de dames niet naar de dirigent, maar naar het beeldscherm waar ze zichzelf op zien.
De bijeenkomst wordt met gebed gesloten door krijgsmachtrabbijn A. Ringer. Een gedeelte klinkt in Hebreeuws. Daarin vraagt Ringer om kracht voor de nabestaanden van de 6 miljoen omgekomen Joden.
In een lange stoet gaan de genodigden naar buiten, waar het publiek achter dranghekken wacht. Als laatsten komen de koninklijke gasten. Zij mogen vervolgens de eerste krans leggen. Koningin Beatrix, geheel in het zwart gekleed, oogt sober naast prins Willem-Alexander in zijn mooie marine-uniform. Strak in de houding salueert de prins.
Dan slaat de klok acht uur. Het wordt stil. Twee minuten lang. Militairen en veteranen staan in de houding, ook enkele stokouden. De honderden burgers op het plein zijn het stilstaan duidelijk minder goed gewend. Enkelen schuifelen wat of hangen op de dranghekken. Dan klinken de begintonen van het Wilhelmus. Aarzelend zingt het publiek mee. De veteranen met volle kracht.
Burgemeester Cohen, zelf van Joodse afkomst, verwijst naar bevolkingsgroepen die het meest van de Duitsers te lijden hadden: de Joden, de homo’s en de Sinti en de Roma, zigeunervolken. Cohen: „Als de vrijheid van de een wordt beknot, is de vrijheid van allen in het geding. Dat wij vandaag vrijheid kennen en over onze grondrechten kunnen beschikken, hebben wij te danken aan het dappere en heldhaftige optreden van al diegenen die tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben gestreden tegen de bezetter, om onze vrijheid te herwinnen.”
Nadat er drie kransen zijn gelegd, draagt de 18-jarige Karen van der Aalst haar zelfgemaakte gedicht ”Hoop” voor. Daarna volgen er nog vier kransen. Ten slotte mogen 62 kinderen uit alle bevolkingsgroepen een roos bij het monument leggen. Koningin Beatrix en prins Willem-Alexander openen het defilé langs de erewacht. De andere genodigden volgen. Het plein stroomt leeg. Het leven gaat verder.
Later op de avond worden de kransen weggehaald. Zaterdagmorgen worden ze weer teruggeplaatst. De hele dag worden ze door toezichthouders of buurtvaders bewaakt, een week lang.
Ook bij herdenkingsplaatsen in andere stadsdelen halen toezichthouders de kransen ’s nachts binnen of zullen ze die bewaken. Met deze maatregelen wil de gemeente vandalisme voorkomen. De afgelopen jaren hadden enkele incidenten plaats waarbij kransen en bloemen werden vernield. In 2003 voetbalden jongeren in stadsdeel De Baarsjes met herdenkingskransen. Respectloos.