Advocaat eist van OM stoppen lekken informatie
De advocaat van de 39-jarige Joegoslaaf J.J. eist van de baas van het openbaar ministerie, J. de Wijkerslooth, dat de Regionale Criminele Inlichtingendienst (RCID) geen informatie meer lekt naar de media over zijn cliënt. De raadsman, J. Boone, meent dat zijn J. en zijn gezin hierdoor in groot gevaar worden gebracht door de betrokken Amsterdamse opsporingsdiensten.
J. is onlangs door Bulgarije aan Nederland uitgeleverd. Hij moet hier nog een gevangenisstraf uitzitten en wordt ook verdacht van betrokkenheid bij de moord op de bekende criminelen Sam Klepper en Jan Femer.
Boone constateert dat de chef van de RCID bewust gefingeerde stellingen naar dagblad De Telegraaf heeft gelekt. „De figuur van mijn cliënt heeft welhaast mythische vormen aangenomen, waarbij door de suggestie van de zijde van de politie en met name van de zijde van de RCID een volslagen vertekend beeld is ontstaan”, schrijft de raadsman in zijn brief aan De Wijkerslooth. Er wordt voortdurend gesproken over Joegoslavië, alsof cliënt aan het hoofd van een leger, dan wel groepering staat. Daarvan is niets gebleken tot nu toe, doch de suggestie is evident.”
De advocaat benadrukt dat „er ook in Nederland elementen rondwandelen die er niet voor terugdeinzen aan de hand van dit soort vage op niets gebaseerde informatie, vergaande stappen te ondernemen.” Als gevolg hiervan lopen J. en zijn gezin nu groot gevaar, meent Boone.
Het valt op dat De Telegraaf de volgende dag met informatie kwam die haaks lijkt te staan op eerdere informatie, constateert de advocaat. „Dit vergroot de verwarring en derhalve het risico dat mijn cliënt loopt.” Eerst werd aangegeven dat J. ook betrokken zou zijn op een aanslag op de zakenpartner van Klepper, J.M… Kort daarna bleek uit een interview dat de Telegraaf met M. had dat deze aanslag een andere achtergrond had.
Boone eist ook informatie van het OM op grond van welke informatie, feiten of omstandigheden J. wordt verdacht van betrokkenheid van de moord op Femer en Klepper. De advocaat vermoedt dat de oude gevangenisstraf van stal is gehaald om J. naar Nederland te halen. Vervolgens probeert politie en justitie door onrust in het criminele milieu te zaaien, reacties te krijgen die verdenking van nieuwe strafbare feiten tegen J. mogelijk maken.