De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst presenteerde vrijdagmorgen zijn jaarverslag van 2006. Volgens het hoofd, Van Hulst, zet het radicaliseringsproces onder migrantenjongeren nog steeds door. De radicale, salafistische stroming is daarbij een „belangrijke aanjager”, zei Van Hulst. De salafisten prediken een „anti-integratieve en onverdraagzame boodschap.” Bovendien wakkeren de voorgangers bij de jongeren „gevoelens van achterstelling” aan.Volgens Van Hulst bedient de salafistische stroming in Nederland zich van „façadepolitiek.” „In de moskeeën zijn ze zich bewust van meeluisterende inlichtingendiensten. Maar in meer besloten kring laten de predikers geen misverstanden bestaan over hun opvattingen.”

Die radicalisering hoeft niet altijd te leiden tot terrorisme, maar het kan wel een bedreiging op zich zijn, omdat het zorgt „voor interetnische spanningen en polarisatie van de samenleving”, zo zei Van Hulst.

Internet speelt nog steeds een belangrijke rol in de radicalisering van moslimjongeren. Het hoofd van de AIVD wees op de veranderende rol van internet. „Waar internet eerder vooral fungeerde als turbo voor het uitdragen en verspreiden van het jihadistisch gedachtegoed, is het inmiddels uitgegroeid van promotiemiddel tot netwerkmiddel.” Naast min of meer open en toegankelijke websites bestaan inmiddels ook professioneel afgeschermde jihadistische websites waar moslimjongeren elkaar ontmoeten, aldus Van Hulst.

Afgelopen week wees de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, Joustra, erop dat de concrete terroristische dreiging afneemt. Van Hulst ondersteunt die stelling. Volgens hem is dat vooral te danken aan het „goede werk van politie en justitie en een „succesvol uitzettingsbeleid” conform de nieuwe terrorismewetgeving.

„Maar het tij kan gemakkelijk keren,” zo voegde Van Hulst daaraan toe. Hij verwees daarbij naar mislukte aanslagen in Engeland en Duitsland. „Aanslagen door terroristen blijven ook in Nederland voorstelbaar.”