„Refo-kring te veel bezig met verschillen”
APELDOORN - Van de RD-lezers vindt 87 procent dat de reformatorische kring zich te veel bezighoudt met interne verschillen. Dit terwijl juist meer de nadruk zou moeten liggen op de boodschap voor de buitenwereld.
Verder vindt 88 procent dat de verschillende kerken binnen de gereformeerde gezindte meer moeten streven naar eenheid.Dat blijkt uit een enquête die deze krant onder haar lezers heeft gehouden en waarvan de resultaten woensdag werden gepubliceerd. Een aantal vragen uit de RD-lezersenquête is identiek aan vragen die de Evangelische Omroep in een onderzoek heeft gesteld aan haar leden.
Van de ruim duizend geënquêteerde RD-lezers zegt 95 procent dat zijn geloofsovertuiging veel invloed heeft op het leven van alledag. Bij 99 procent speelt de geloofsovertuiging een grote rol bij het nemen van belangrijke beslissingen. Vooral in de leeftijdsgroep 40-49 jaar wordt op deze stelling opvallend positief gereageerd.
Een van de stellingen waarop lezers in het onderzoek konden reageren, was: ”Als ik geen geloofsovertuiging had, zou mijn leven er heel anders uitzien”. Hierop reageert 73 procent met ”volledig mee eens”, terwijl 17 procent het gedeeltelijk met deze stelling eens is. De hoogste scores bevinden zich in de leeftijdscategorieën tot 39 jaar.
Met de stelling ”Geloof is voor mij meer een kwestie van echt geloven geworden en minder een verstandelijk weten” is 42 procent het volledig en 31 procent het gedeeltelijk eens. Een percentage van 12 procent is het hiermee niet eens en niet oneens. Opvallend is dat met name veel 50-plussers (53 procent van hen) de stelling geheel onderschrijven. Gezegd kan worden dat hoe ouder de lezers zijn, des te positiever ze hierop reageren.
Als persoon die een positieve invloed heeft gehad op de geloofsovertuiging, wordt het vaakst de predikant aangekruist (54 procent). Van de respondenten vindt 50 procent dat vader een positieve invloed heeft gehad. Hetzelfde percentage scoort moeder. De echtgenoot of echtgenote krijgt een score van 34 procent, op de voet gevolgd door vrienden (29 procent), grootouders (25 procent) en ouderling of diaken (24 procent).
Het samen als gezin zingen van psalmen en geestelijke liederen is niet zo in zwang. Meer dan de helft van de respondenten (56 procent) doet dit nooit. De anderen zingen eenmaal (17 procent), tweemaal (6 procent), driemaal (3 procent) of meer dan drie keer in de week (17 procent).
Gaat het om Bijbelgebruik, dan leest 36 procent driemaal per dag in de (kinder)Bijbel, terwijl 31 procent dat meer dan drie keer per dag doet. Het resterende deel leest twee keer (24 procent), eenmaal (9 procent) of nooit (1 procent) in de Bijbel.