De Kamerleden zoeken de schuld voor een deel bij zichzelf. Zo vindt 80 procent dat Kamerleden te veel reageren op incidenten en berichten in kranten en op radio en tv. Zestig procent denkt dat Kamervragen worden gesteld om in de publiciteit te komen en niet om informatie te krijgen, blijkt uit het in de vorige Kamerperiode uitgevoerde onderzoek.Peter Lankhorst, lid van de Raad voor het openbaar bestuur en oud–Kamerlid voor GroenLinks, zei bij de presentatie van het rapport dat Kamerleden zich te veel afhankelijk maken van de massamedia. Hij riep hen op zelfbewuster met de media om te gaan. „Schep zelf de voorwaarden. Waarom niet meer gebruik maken van bijvoorbeeld huis–aan–huisbladen. Alle gemeenten doen het, waarom de landelijke volksvertegenwoordigers niet?”

Uit het onderzoek blijkt ook dat Kamerleden vaker geneigd zijn de mening van de kiezers te volgen in plaats van hun eigen opvatting. Een kleine 20 procent doet dat, tegen slechts 7 procent in 1972. Verder meent ongeveer de helft dat burgers onvoldoende geïnteresseerd zijn in de politiek en te weinig kennis van zaken hebben.

Voor staatkundige vernieuwing om burgers meer bij de politiek te betrekken, bijvoorbeeld via de invoering van een correctief referendum, voelen de meeste Kamerleden niets. De meerderheid wil ook geen nieuw referendum over de EU–grondwet, omdat ze daar het onderwerp te ingewikkeld voor vinden.

Afschaffing van de Eerste Kamer vindt tweederde onwenselijk, terwijl daar in 1979 wel een meerderheid voor was.
Brede steun bestaat er wel voor de invoering van elektronisch stemmen: 70 procent van de Kamerleden spreekt zich darvoor uit. Maar volgens Kamervoorzitter Verbeet is het een misverstand om te denken dat elektronisch stemmen sneller gaat dan stemmen bij handopsteking. Proeven in het buitenland hebben dat volgens haar uitgewezen. Wel werkt Verbeet aan het via een beeldscherm zichtbaar maken van de stemmingsuitslag, zo kondigde ze maandag aan.