Rijksmuseum haalt 20e eeuw in huis
AMSTERDAM - Het Rijksmuseum in Amsterdam gaat de Nederlandse geschiedenis en cultuur van de middeleeuwen tot heden tonen. Op dit moment wordt het museum grondig verbouwd.
„Ons uitgangspunt is dat we de bezoeker een gevoel voor schoonheid en een besef van tijd meegeven”, aldus hoofddirecteur Ronald de Leeuw vrijdag bij de presentatie van de geplande nieuwe inrichting van het museum, dat op zijn vroegst eind 2010 zijn deuren weer opent.Nieuw is dat het Rijksmuseum ook de kunst en de geschiedenis van de twintigste eeuw gaat belichten. Voor de fotografie is daarbij een centrale rol weggelegd. Deze afdeling, die in eerste instantie vooral met bruiklenen wordt opgezet, krijgt een semipermanent karakter. De foto’s worden bijvoorbeeld elke drie maanden vervangen.
Nieuw (en omstreden) is ook dat kunst en historische objecten in onderlinge samenhang worden getoond. Om de onrust over deze vermenging van kunst en geschiedenis enigszins weg te nemen, benadrukte De Leeuw dat beide aspecten niet per se op elke plek in het museum in gelijke mate aanwezig hoeven te zijn. „Er is geen sprake van een museaal keurslijf. We combineren waar het kan en we scheiden waar het moet.” Zo leent de eregalerij met de Nachtwacht zich niet voor het exposeren van voorwerpen uit de zeventiende eeuw; die zouden verdrinken in de ruimte.
De bezoeker heeft na de heropening van het museum de mogelijkheid een chronologisch circuit te volgen van de late middeleeuwen tot en met de twintigste eeuw. Binnen de afzonderlijke tijdvakken worden thematische ensembles gecreëerd die samen een beeld geven van de kunst en van de geschiedenis van Nederland in een internationale context.
„In het chronologische circuit zie je als het ware de tijden voorbijtrekken”, zegt Wouter Kloek, secretaris van de Regiegroep Museale Inrichting. „Die tijdslijn biedt in grote lijnen een stevig staketsel. Iedere tijd heeft zijn eigen geest, stijl en gezicht. Die zie je veranderen, zowel bij kunst als bij geschiedenis.”
Daarom komen de afdelingen er allemaal anders uit te zien. Zo worden de crypteachtige zalen met middeleeuwse voorwerpen van rood baksteen, terwijl de ruimtes met objecten uit de vorige eeuw de kleuren zwart en wit krijgen.
Daarnaast komen er enkele ruimtes in het museum waarin bijzondere collecties worden getoond zoals glas, keramiek, scheepsmodellen en wapens. De Philipsvleugel zal vanaf de heropening weer worden gebruikt voor wisselende tentoonstellingen.
De Franse interieurarchitect Jean-Michel Wilmotte presenteerde vrijdag zijn ideeën voor de inrichting van de zalen, waaronder de belichting, de vitrines en de kleurenschema’s. Wilmotte was eerder verantwoordelijk voor onder meer de inrichting van delen van het Louvre in Parijs. De architect heeft gebruikt gemaakt van de oorspronkelijke kleurstellingen van het gebouw en decoraties van Pierre Cuypers, de architect van het Rijksmuseum.
Zijn speciaal voor het Rijksmuseum ontworpen vitrines vallen op door hun ’onzichtbaarheid’. Projectarchitect Marleen Homan: „De tentoongestelde voorwerpen komen extra goed tot hun recht omdat de door Wilmotte ontworpen vitrines zijn opgebouwd uit staal en glas, en een uitzonderlijk rank silhouet hebben. Hierdoor vallen ze amper op in de zalen.”
Het Rijksmuseum wacht op dit moment op het afgeven van de definitieve bouwvergunning door stadsdeel Amsterdam Oud-Zuid, die dit voorjaar wordt verwacht. Het Spaanse architectenbureau Cruz y Ortiz is verantwoordelijk voor de renovatie van het museumgebouw en de geplande nieuwbouw.