„Niet-ontvangen brief zelf bewijzen”
DEN HAAG - De overheid kan met een eenvoudige computeruitdraai aantonen dat een geautomatiseerde brief is aangemaakt en verstuurd. Als de brief niet is aangekomen, moet de burger dat bewijzen.
Dit bepaalde de Raad van State in een zaak van een bejaarde inwoner van Enschede. De man zegt een herinneringsbrief van het ministerie van VROM over het aanvragen van huursubsidie niet te hebben ontvangen. Hij verloor daardoor een jaar huursubsidie.De rechtbank in Almelo besliste vorig jaar in het voordeel van de Enschedeër dat een computeruitdraai, een soort kassabon, niet bewijst dat de brief is aangemaakt, opgestuurd en ontvangen. In het hoger beroep dat VROM instelde, bepaalde de Raad van State echter dat de uitdraai wel voldoende bewijs oplevert.
Het gaat om niet-ondertekende brieven zoals er per dag vele duizenden onaangetekend worden verstuurd door VROM, de Belastingdienst en andere overheidsdiensten. De brieven worden automatisch aangemaakt, geprint en verzonden door Getronics Pinkroccade in Apeldoorn, het vroegere Rijks Computer Centrum (RCC).
Op de uitdraai die VROM op verzoek van de Almelose rechtbank overlegde, staan de naam en het adres van de aanvrager, een paar nummercodes en de afkorting RAP die aangeeft dat het om een herinneringsbrief gaat. De brief zelf is niet bewaard.
De Almelose rechtbank oordeelde dat zelfs al zou de brief zijn aangemaakt, de computeruitdraai niet bewijst dat de brief ook daadwerkelijk aan TPG Post is aangeboden en verzonden. Volgens de rechtbank kan de brief ook intern zijn zoekgeraakt.
De Raad van State wijst erop dat naam en adres op de uitdraai correct zijn vermeld. „Verder is niets gebleken van problemen bij de verwerking en verzending van brieven op die dag”, aldus de uitspraak.