„Is de bom al afgegaan, burgemeester?”
HULST - Een gijzeling en een dreiging met explosieven hielden het Zeeuws-Vlaamse stadje Hulst dinsdag de hele dag in hun greep. „Ik ben behoorlijk geschrokken. Gelukkig zijn de kinderen bij oma”, verzucht een bewoonster.
In sportcentrum Den Dullaert zitten groepjes bewoners bij elkaar. Ze zijn na een bommelding in de Sportlaan opgevangen door Rode Kruismedewerkers en zitten aan de koffie of aan een bakje friet. Dat laatste is niet weggelegd voor een jonge vrouw, die niet met haar naam in de krant wil. „Als er zoiets gebeurt, krijg ik niks naar binnen.”Ze woont aan de Sportlaan en kwam nietsvermoedend van haar werk toen ze werd tegengehouden door de politie. „Ze konden niet veel zeggen; er lag iets in een huis. Ik ben behoorlijk geschrokken. Gelukkig zijn de kinderen bij oma.”
Toch heerst er in de kantine een goede sfeer, het meeleven onderling is groot. Voor de rood-witte linten waarmee de straat is afgezet, staan enkele tientallen mensen te kijken. Stroom en gas zijn zojuist in een aantal huizenblokken afgesloten. De brandweer zet een schijnwerper neer in de buurt van het huisnummer waar alles om draait. Hier zou explosief materiaal liggen. Rond de klok van halfzeven gaat een robot van het Explosieven Opruimingscommando (EOC) de woning binnen voor een eerste inspectie.
Burgemeester Mulder van Hulst is ter plaatse om zich direct op de hoogte te stellen van de gebeurtenissen. Hij spreekt geregeld met politie, brandweer en bewoners, stelt het rampenplan in werking en laat een gedeelte van de Sportlaan en omgeving ontruimen. Ook is er vanaf 14.00 uur een crisisteam samengesteld, vertelt hij. Op dat moment werd de man verhoord die eerder die ochtend de directeur van de Woningstichting Hulst gijzelde en met een bijl bedreigde. De man had zich met benzine overgoten en dreigde zichzelf in brand te steken.
Na een uur werd de man door de politie ingerekend en leek de vrede in Hulst weergekeerd. Maar dat was van korte duur toen de verdachte tijdens het verhoor aangaf dat er in zijn huis een explosie zou volgen. Burgemeester Mulder: „We namen dat serieus en hebben zojuist in de woning inderdaad iets aangetroffen.” Hij voegt eraan toe dat de verdachte waarschijnlijk zelf iets heeft gefabriceerd. Ook is door de verdachte een tijdstip, acht uur ’s avonds, genoemd. „We wachten tot halfnegen en gaan dan naar binnen voor inspectie.” De spanning stijgt wat rond de klok van achten. Het is niet de eerste keer dat er iets voorvalt in de Sportlaan. Bewoners wijzen naar het dak van de sporthal die opnieuw wordt opgebouwd. „Helemaal ingestort vanwege een pak sneeuw op het platte dak.”
Een bewoonster van de Sportlaan krijgt de burgemeester even na achten in het oog en spreekt hem aan. „Burgemeester, is de bom al afgegaan?” Een lachsalvo van Rode Kruis- en brandweerpersoneel volgt. De burgemeester legt uit wat de gang van zaken is en stelt de bewoonster gerust. De vrouw, die sinds 38 jaar in de Sportlaan woont, is allerminst op haar gemak. Als de burgervader weer doorloopt, drukt ze hem nog snel op het hart: „Burgemeester, ge denkt aan ons, hè?” Want zij en de buren zitten sinds een paar uur zonder gas en stroom, al woont ze niet in het afgezette gedeelte van de straat. Ze heeft een goede reden om op straat te zijn, want „het is binnen net zo koud als hier.” De buurman maakt zich ondanks dat veel zorgen om de ijskast. „Wie gaat dat betalen?”
Een buurtbewoner, „liever geen naam”, schrok behoorlijk toen ze thuiskwam uit haar werk en de rood-witte afzetlinten in de straat zag. „Mijn eerste gedachte was: er staat iets in brand.” Onwillekeurig gingen haar gedachten direct naar de verdachte, die eerder die dag de directeur van de Woningstichting Hulst in gijzeling nam. Na enig aandringen wil ze wel iets kwijt over de man. „Hij was een mens in nood. Er waren veel signalen dat hij hulp nodig had. Op zijn werk verscheen hij al een tijdje niet meer. Maar ja, het trieste in ons land is dat je meestal pas geholpen wordt als je daar zelf om vraagt. Deze man zou dat nooit doen, hij was een zwerverstype en leefde geïsoleerd.”
Dit beeld wordt bevestigd door andere bewoners van de buurt. Een bewoner van een straat achter de Sportlaan: „De man is een zonderling figuur, slecht verzorgd in een verwaarloosde woning.” Als voorbeeld noemt de achterbuurman dat er koelkasten en andere spullen in de achtertuin staan. „Wellicht dat hij hiervoor is berispt of dat hij zijn huur niet betaalde, waardoor hij zich bedreigd heeft gevoeld en vervolgens naar de directeur van de woningstichting is gestapt. Maar dat zijn speculaties”, aldus de bewoner. Rond middernacht keren de bewoners weer terug naar hun huizen. Een enkeling wacht dit niet af en brengt de nacht door bij familie.