Jarige Gevangenpoort toont martelwerktuigen
DEN HAAG (ANP) - Duimschroeven, geselpalen en een guillotine die honderden hoofden moet hebben afgehakt. Museum de Gevangenpoort aan de Haagse Hofvijver viert zijn 125e verjaardag met een tentoonstelling van opmerkelijke en gruwelijke martelwerktuigen.
Vanaf dinsdag is de tentoonstelling ”Geboeid!” te zien in het Haags Historisch Museum, dat op een steenworp afstand van de Gevangenpoort ligt. Na een rondleiding door de Gevangenpoort komt de bezoeker alles te weten over de geschiedenis van misdaad en straf in Den Haag, zo vertelde een woordvoerder van het museum donderdag.Het was in 1882 toen Victor de Stuers, de grondlegger van Monumentenzorg, zijn oog op de Gevangenpoort liet vallen. Van 1420 tot 1828 verbleven duizenden gevangen in het gebouw, daarna diende het als opslagplaats van militaire goederen.
De Stuers wilde het poortgebouw, dat zijn oorsprong in de dertiende eeuw kent, omdopen tot museum. De collectie martelwerktuigen zou later uitgroeien tot de grootste van Nederland.
„In de tijd van De Stuers kwamen veel oud-militairen de voormalige gevangenis bekijken. Nu leiden wij veelal gezinnen en schoolklassen rond”, zegt Robert van Lit, de huidige conservator van het museum. Ondanks de restauratie die het gebouw ondergaat, weten bezoekers de Gevangenpoort dagelijks in groten getale te vinden.
„In de beginjaren van het museum nam men het niet zo nauw met de eigen geschiedenis. Men zoog van alles uit de duim ter vermaak van de bezoekers, zoals de mare dat Johan van Oldenbarnevelt hier gevangen had gezeten”, aldus Van Lit, die ter gelegenheid van de verjaardag van het museum het boek ”Zeven eeuwen Gevangenpoort” schreef.
De Gevangenpoort heeft geen verzinsels nodig om de verbeelding van de bezoekers te prikkelen. Veel belangstelling is er voor de martelwerktuigen, die in de pijnkelders zijn tentoongesteld. Verder vertelt elke ruimte een bijzonder verhaal.
„Markiezin De Chateaumourand ontsnapte in de zeventiende eeuw door dat venster daar”, Van Lit wijst naar een pietepeuterig raampje. „En in deze kamer zat Cornelis de Witt gevangen. In 1672 werd hij samen met zijn broer Johan voor de deuren van de poort gelyncht.”
Behalve politieke en adellijke gevangenen werden in het gebouw voornamelijk misdadigers van lager allooi opgesloten. Zij verdwenen met soms wel tien man tegelijk in een van de gajolen, kleine cellen in de kelder.
Een schrale troost: vrijheidsstraffen bestonden er in de vijftiende en zestiende eeuw nog niet. De gevangenen brachten gemiddeld maar een paar weken in de benarde cellen door. Maar of dat opwoog tegen de folteringen en de lijfstraffen die zij soms moesten doorstaan, is de vraag.