”Schrijnend geval” moet humanitaire reden tonen
DEN HAAG - Een beperkte groep vreemdelingen die als ”schrijnend” geval alsnog in aanmerking wil komen voor een verblijfsvergunning, moet kunnen aantonen dat hiervoor klemmende humanitaire redenen zijn.
Minister Hirsch Ballin (Justitie) informeerde woensdag de Tweede Kamer over de voorwaarden waaronder asielzoekers een beroep kunnen doen op hun schrijnende situatie.Klemmende humanitaire redenen zijn onder meer ernstige medische problemen of een dreigende gezinsbreuk, bijvoorbeeld doordat de kinderen van een gezin wel zijn toegelaten tot Nederland en een ouder niet.
Hirsch Ballin reageert met zijn informatie op een uitspraak van de Raad van State eind vorig jaar. Daarin oordeelde het hoogste rechtscollege dat minister Verdonk, de voorganger van Hirsch Ballin op Vreemdelingenzaken, onvoldoende had aangegeven waarom een asielzoeker niet als schrijnend geval werd aangemerkt. De SP stelde daarop Kamervragen om duidelijk te krijgen op welke gronden een asielzoeker als een schrijnend geval geldt.
De minister heeft een speciale (discretionaire) bevoegdheid om mensen in een schrijnende situatie een verblijfsstatus te gunnen. Die kan hij onder meer gebruiken bij de zogeheten 14/1-verzoeken. Zo heten de brieven die op het ministerie van Justitie binnenkwamen na een oproep van toenmalig minister Nawijn om schrijnende situaties bij hem te melden.
Tussen begin 2003 en begin 2005 kwamen bijna 19.000 brieven binnen van mensen die hun geval schrijnend vonden en in Nederland wilden blijven.
Hirsch Ballin bekijkt elke aanvraag individueel. Om als schrijnend geval in aanmerking te komen moet er sprake zijn van unieke omstandigheden. Ook moeten de betreffende asielzoekers in elk geval voor 18 maart 2005 een aanvraag voor een verblijfsvergunning hebben ingediend en moeten ze minimaal vijf jaar in Nederland zijn.
Betrokkenen maken minder kans wanneer ze niet hebben meegewerkt aan hun terugkeer naar eigen land. Wie is veroordeeld voor een geweldsmisdrijf of een gevaar vormt voor de nationale veiligheid, is kansloos.
Parallel aan deze procedure is in het nieuwe regeerakkoord een generaal pardon voor uitgeprocedeerde asielzoekers opgenomen. Deels gaat het om dezelfde groep, deels betreft het andere gevallen. Bij het generaal pardon geldt dat de eerste asielaanvraag voor 1 april 2001 moet zijn ingediend, en dat de asielzoeker niet crimineel mag zijn geweest en nog in Nederland moet zijn.