„Extra geld voor ov vermindert file niet”
DEN HAAG (ANP) - Het fileprobleem valt niet op te lossen door extra geld te investeren in het openbaar vervoer.
Dat zei directeur Carl Koopmans van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) maandag in De Pers.„Het is bewezen dat je met openbaar vervoer nauwelijks mensen uit de auto krijgt”, stelt Koopmans. Uit het oogpunt van de files is het daarom niet rendabel extra geld uit te trekken voor bijvoorbeeld de Nederlandse Spoorwegen (NS), zegt hij.
Tot het jaar 2020 trekt de regering ongeveer 80 miljard euro uit om de infrastructuur te verbeteren. De helft daarvan moet naar het openbaar vervoer, de rest naar het wegvervoer. Volgens een woordvoerder van het ministerie van Verkeer en Waterstaat moet het commentaar van Koopmans dan ook niet als een advies aan het kabinet worden gezien. Het KiM is formeel onderdeel van het ministerie, maar doet onafhankelijk onderzoek naar de verkeersproblemen.
Volgens het instituut gaat het niet langer op dat het openbaar vervoer een stuk beter voor het milieu zou zijn. Aan de ene kant zijn auto’s steeds zuiniger geworden. Treinen zijn volgens Koopmans nog steeds erg zwaar, waardoor veel elektriciteit nodig is om ze aan te drijven. Koopmans, tevens bijzonder hoogleraar infrastructuur en mobiliteit aan de Universiteit van Amsterdam, stelt dat het openbaar vervoer in Nederland een marginale rol zal blijven spelen.
Van alle kilometers die mensen reizen, gaat slechts ruim 10 procent met het openbaar vervoer, stelt Koopmans.
De NS reageerden geprikkeld op de uitlatingen. „Niemand heeft ooit geprentendeerd dat de files opgelost kunnen worden met investeringen in het openbaar vervoer”, aldus een woordvoerder. In een schriftelijke reactie wijst NS erop dat de trein een belangrijke rol speelt in de bereikbaarheid van de drukstbevolkte delen van Nederland. „In de spits is het marktaandeel van de trein tussen de grote steden in de brede Randstad 30, 40 procent, met uitschieters naar 50, 60 procent. Daarom wil NS met name in de brede Randstad investeren in snellere en hoogfrequente intercity’s en in overstappunten op strategische locaties.”