De officier van justitie acht overtuigend bewezen dat de arts in 1998 tussen 27 januari en 30 juli een reeks ontuchtige handelingen met een patiënte uit dezelfde woonplaats heeft gepleegd. Daarvoor eiste zij verder een voorwaardelijke ontzetting uit het artsenberoep voor twee jaar, met een proeftijd van drie jaar.De arts, die tijdens de zitting herhaaldelijk spijt betuigde, gaf onder andere toe dat hij in zijn praktijk toeliet dat zijn patiënte seksuele handelingen met hem verrichtte. Hij noemde dat „een vreselijke climax”, maar ontkende dat er sprake is geweest van dwang. Ook bestreed hij dat hij de vrouw later die dag thuis heeft opgezocht en in haar garage gemeenschap met haar heeft gehad.

Zijn advocaat benadrukte dat de huisarts zijn ambt als ouderling en al zijn nevenfuncties binnen zijn kerkgenootschap heeft moeten neerleggen. Mede daarom bepleitte hij bij de rechter, die op 23 januari vonnist, een voorwaardelijke straf.

Op last van de reclassering staat de arts inmiddels onder begeleiding van een seksuoloog. Tijdens de zitting verklaarde hij open te staan voor een vervolgbehandeling vanuit een gespecialiseerde kliniek.