Geen crisis of Verdonk was erbij betrokken
DEN HAAG - Zorgde ze in de Tweede Kamer niet voor beroering, dan stortte ze haar partij wel in een crisis. Tot nu toe overleefde ze, maar als minister lijken haar uren nu geteld.
Geen politicus was de afgelopen kabinetsperiode zo vaak mikpunt van kritiek als Verdonk. Zowel binnen als buiten de Tweede Kamer waren pek en veren haar deel. Daarbij moet in rekening worden gebracht dat haar partij, de VVD, haar een van de lastigste beleidsterreinen toewees: het vreemdelingenbeleid. Niet voor niets wordt die de hoofdpijnportefeuille genoemd.Minister Verdonk werd bovendien opgezadeld met een onmogelijke erfenis: tienduizenden uitgeprocedeerde asielzoekers die inmiddels een plekje onder de Nederlandse zon hadden gevonden en die zich daar alleen nog met behulp van de sterke arm lieten wegjagen. Deze groep kon (en kan) op veel steun rekenen in de Tweede Kamer.
Voortdurend kruiste de minister de degens met links, maar ze wist iedere keer een nipte meerderheid van de juistheid van haar beleid te overtuigen. Niet altijd was de steun van harte, vooral vanwege haar tenenkrommende verdediging. Verdonk kwam in zwaar weer nadat ze had geschutterd in de zaak van Congolese en Syrische asielzoekers. In beide gevallen kreeg een motie van afkeuring opmerkelijk veel steun.
De kruitdampen rond die moties waren nog maar nauwelijks opgetrokken of ze bracht naar buiten dat haar prominente partijgenote Hirsi Ali bij haar naturalisatie een valse naam had opgegeven, waardoor zij ten onrechte het Nederlandse paspoort zou bezitten. Uiteindelijk leidde die affaire tot een motie van wantrouwen tegen haar die de steun kreeg van D66. Dat was meteen het einde van de coalitie.
Dwars door al het politieke gewoel rond haar positie als minister liep sinds mei de verkiezing van een nieuwe VVD-lijsttrekkker. Tot grote schrik van de partijtop bond ze de strijd aan met kroonprins Rutte en het zag er lang naar uit dat ze onder de liberale aanhang favoriet was. De opluchting binnen de gevestigde partijkaders was tastbaar toen Rutte toch de winnaar bleek, maar daarmee was het gevecht om het leiderschap nog niet beslecht. Bij de verkiezingen haalde ze meer stemmen dan de lijsttrekker, waarna ze de VVD weer op stelten zette door te tornen aan de positie van Rutte.
Intussen veranderde de Kamer van samenstelling en kon de oppositie voldoende troepen mobiliseren om haar te dwingen tot een ander uitzettingsbeleid. Dat wenst ze niet mee te maken en daarmee werd ze voor de zoveelste keer middelpunt van een politieke crisis.
Dat ze in een nieuw kabinet terugkeert, is om verschillende redenen onwaarschijnlijk, maar als VVD-Kamerlid zal ze zeker de trom blijven roeren. Ze gaat zich met het onderwijs bemoeien en zal niet nalaten de islamistische scholen ter discussie te stellen. Persoonlijk wil ze daar zelfs de huidige onderwijsvrijheid voor opofferen. Dat is niet de officiële partijlijn, waardoor nieuwe spanningen bijna onvermijdelijk zijn.