„Na Srebrenica heb ik hard gehuild”
BEILEN - Een klein huis in Bosnië. Een groep vrouwen en meisjes, gezellig pratend in een kring. Opeens legt een van de vrouwen de Nederlandse Kamerleden een foto voor: botjes, een kledingstuk, een schoen. De overblijfselen van haar zoon. De sfeer slaat ineens om.
De ontmoeting met de nabestaanden van het drama van Srebrenica is Tweede Kamerlid Bakker (D66) altijd bijgebleven. Als voorzitter van een parlementaire enquêtecommissie bezocht hij de enclave waar Nederlandse militairen op 11 juli 1995 machteloos moesten toekijken toen Bosnische Serviërs de moslimbevolking deporteerden. De mannen en jongens werden van hun gezinsleden gescheiden, op weg naar…? Dat wisten de Dutchbatmilitairen toen nog niet. Op weg naar de dood, zo bleek later.Meer dan 7000 mannen en jongens werden vermoord. Zo’n 2500 lichamen zijn geïdentificeerd en begraven bij het monument in Potocari bij Srebrenica; de anderen liggen nog steeds in massagraven in bossen of onder weilanden. Of ongeïdentificeerd in lijkzakken in mortuaria.
W. Dijkema maakte het drama als soldaat mee, E. Dijkman als maatschappelijk werker, G. Kremer als chirurg. Vrijdag vertelden ze over hun ervaringen tijdens gastlessen op het Dr. Nassau College in Beilen. Na afloop overhandigde Dijkema Bakker het eerste exemplaar van het educatief pakket ”Het drama van Srebrenica”, een uitgave van herinneringscentrum Kamp Westerbork. Ook de burgemeesters van Winschoten en Heumen, partnersteden van Srebrenica, kregen een exemplaar.
Op de omslag prijkt een schilderij; het is ook als wandplaat bij de map gevoegd: mannen die worden weggedreven, de angst op hun gezicht. Een vrouw die haar man achterna wil, maar door een strijder wordt tegengehouden. Bosnische Serviërs met boeventronies, vervuld van haat.
„Wij stonden een beetje orde in de chaos te scheppen”, zegt chirurg Kremer. De zaal, vol leerlingen, is doodstil. „We zagen wel dat in de verte de mannen van de rest werden gescheiden, maar we konden niets doen.”
„We waren ver in de minderheid”, zegt Dijkman. „Een paar honderd soldaten, tegenover 7000 à 10.000 Serviërs.”
„We hadden alleen wat handvuurwapens, die op hun tanks hoogstens wat leuke lakschade kon veroorzaken”, vult Dijkema aan. „De paar zware wapens werkten niet goed door een fout in de software.”
„Miste u uw familie?” wil leerlinge Esta weten. „Heel erg”, bekent Kremer. „We zouden drie maanden worden uitgezonden, maar we konden de enclave niet uit. Dan wordt het wel moeilijk. In het begin hadden we normaal te eten, maar de aanvoerlijnen werden afgesneden. Toen aten we ’s morgens kaakjes, ’s middags kaakjes, met Canadese leverworst” -Dijkema en Dijkman trekken een vies gezicht-, „en ’s avonds kregen we Frans eten, heel vet, elke dag hetzelfde, vreselijk vies. We hadden geen licht meer, geen radio, geen diesel.”
En toen kwam 11 juli. „Die heftige gebeurtenissen gaan niet zo diep naar binnen; als mannen onder elkaar duw je het van je af. Totdat ik mijn kinderen aan de telefoon kreeg en we praatten over wat er was gebeurd. Toen heb ik -dat vind je misschien raar- heel hard gehuild.”
Veel Dutchbatters hebben trauma’s sinds de genocide in de moslimenclave. Daarom worden de komende tijd veteranenreizen naar het gebied georganiseerd.
”Het drama van Srebrenica” is gemaakt voor groep 8 van het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs, met name voor vmbo-leerlingen.