Al-J. werd na de brand, die in oktober 2005 aan elf mensen het leven kostte, in voorlopige hechtenis genomen. Aan dit voorarrest van bijna een jaar maakte het gerechtshof in Amsterdam vorige week een einde. Damman: „Het hof gaf daarbij aan dat mijn cliënt zich beschikbaar moet houden voor het proces. De minister wil hem nu het land uitzetten. Dat is onbegrijpelijk. Ik heb sterk het gevoel dat de politiek de rechterlijke uitspraak dwarsboomt”.Al-J. ging vorige week direct vanuit de gevangenis naar het detentiecentrum. Maandag gaat zijn advocaat de rechtbank vragen de vreemdelingenbewaring op te heffen. „Als dat lukt en mijn cliënt komt vrij, kan hij echter onmiddellijk worden aangehouden, omdat hij tot ongewenst vreemdeling is verklaard”, aldus Damman. Hij verwacht dat Al-J. binnenkort wordt uitgezet naar Libië als de rechtbank het verzoek afwijst. De Libische ambassade heeft al laten dat Al-J. welkom is.

Damman wijst erop dat terugkeer naar Libië ongunstig is voor het verloop van de rechtszaak van zijn cliënt. „Ik bezoek hem geregeld en dan spreken we de laatste ontwikkelingen door. Ik kan straks moeilijk elke keer naar Libië afreizen”. Volgens hem maakt justitie de verdediging op die manier bijzonder moeilijk.

De volgende pro-formazitting staat gepland voor december. Inmiddels staat vast dat de brand is ontstaan in de cel van Al-J. Volgens het openbaar ministerie heeft hij opzettelijk brand gesticht, volgens de Libiër en zijn advocaat gaat het om een ongeluk. De verdachte wil graag bij zijn proces aanwezig zijn. Damman: „Hij wil absoluut niet de indruk wekken dat hij iets te verbergen heeft”.