Dit beeld komt naar voren uit een onderzoek onder twintigers van uitzendconcern Manpower.Voor de huidige generatie twintigers moet een baan goed aansluiten bij de manier waarop zij willen leven. Dit betekent dat zij hun vrijheid kunnen nemen door in deeltijd te werken. Slechts een kwart van de 1700 ondervraagden in het onderzoek denkt dat het absoluut noodzakelijk is elke week veertig uur te draaien om carrière te kunnen maken.

De nieuwe werknemers gaan er eenvoudigweg van uit dat het salaris goed is. De status die zij aan hun werk ontlenen, is voor hen minder belangrijk geworden. Werken bij een grote multinational is daarom niet het hoogste doel. Zeker aan het begin van de loopbaan vinden zij leuke collega’s belangrijker.

Voor hoogopgeleiden lijken de nieuwe wensen prima aan te sluiten bij de eisen van werkgevers. Bedrijven willen namelijk steeds vaker flexibel inzetbaar personeel dat zich constant laat bijscholen. Tijdelijke, uitdagende projecten passen daar goed bij. Negen op de tien hoopopgeleide twintigers geven dan ook liever geen leiding aan een afdeling.

Voor mensen met een lage opleiding pakken de veranderingen op de arbeidsmarkt echter ongunstig uit. „Ook deze groep wil leuk werk dat aansluit bij hun persoonlijke levensstijl. Maar zij lopen sneller met hun hoofd tegen de muur”, zegt onderzoeker Karin van Steensel.

Volgens haar valt 10 tot 15 procent van alle werknemers in Nederland onder de groep laagopgeleiden die „vrij cynisch” is over hun kansen. Zij zijn snel de dupe bij reorganisaties, en zien zichzelf als niet meer dan een „productiemiddel” behandeld.

Oudere werknemers identificeren zich nog sterk met hun onderneming, terwijl diezelfde werkgever steeds sterker inzet op flexibel inzetbaar personeel op tijdelijk basis. Van Steensel: „Ouderen zien zichzelf als de basis van het bedrijf. Een flinke groep ouderen is teleurgesteld.”