Renswoude niet bang voor Remkes
RENSWOUDE - Renswoude is een van de vijf kleinste gemeenten van Nederland. Sinds zondag hangen de fusieplannen van minister Remkes voor kleine gemeentes als een zwaard van Damocles boven het dorp. Maar de 25 ambtenaren op het Renswoudse gemeentehuis zijn er niet van onder de indruk.
Het gemeentehuis aan de Dorpsstraat van Renswoude ligt er knus bij in de middagzon. Alles straalt de directheid van een kleine organisatie uit. Na aankomst bij het kleine loket volgt meteen hulp door een medewerker van de afdeling burgerzaken.Niets duidt erop dat de ambtenaren van slag zijn door de plannen van VVD-minister Remkes. Deze lanceerde zondag zijn plannen om gemeentes onder de 20.000 inwoners te dwingen om te fuseren, ook als ze daar helemaal niet voor zijn. Slecht bericht voor Renswoude, dat zich al jaren verzet tegen een fusie met buurgemeenten Woudenberg en Scherpenzeel.
Ellis van Kommer werkt sinds zes jaar aan het loket van de gemeente Renswoude. Zij moet niet aan fusie denken, zegt ze. „Het zou vooral jammer zijn voor de burgers.”
Dat bevestigt Aalt van de Kamp, hoofd van de financiële afdeling. „Hier gebeurt het nog dat mensen de ene dag een brief aan de gemeente op de post doen, en de volgende dag het antwoord in huis hebben. De politiek werkt hetzelfde: elf raadsleden en twee wethouders. Dichter bij de burger dan hier, kan de politiek niet zijn.”
Bereikbaar
Loketambtenaar Kommer weet precies waar ze het over heeft, omdat ze eerder bij de veel grotere gemeente Wageningen werkte. „Maar dit is gezelliger, en dat niet alleen. De lijnen zijn erg kort. Burgers hier kennen allemaal wel een raadslid of een wethouder. De politiek is hier nog echt bereikbaar.”
De organisatie is overzichtelijk. Iedereen is lid van de personeelsvereniging, vertelt Kommer. „Laatst hadden we ons jaarlijkse uitje: met zijn allen steppen, in Delft. Van de burgemeester tot de parttimers, iedereen gaat dan mee.”
Renswoude is tegen herindeling, maar dat betekent niet dat er niet wordt samengewerkt. De belastingheffingen zijn net gecentraliseerd, legt Van de Kamp uit. „De registratie ervan doen we samen met Woudenberg, Scherpenzeel, Barneveld, Nijkerk en Leusden.”
Burgemeester K. F. H. Schorer weet het zeker: grote organisaties leiden tot irritatie bij de burger. Gepraat over fusies wordt er al dertig jaar, weet hij. „Wij worden hier niet zenuwachtig meer van.”
Dwarsligger
Schorer is tien jaar burgemeester, en was al die jaren faliekant tegen fusie. En dat is niet omdat zijn functie door een fusie zou vervallen, zegt hij. „Ik ben 60 jaar. Tegen de tijd dat zo’n fusie rond is, zou ik klaar zijn met werken. Maar ik ben tegen, omdat de raad tegen is. Unaniem.”
Renswoude, met 4300 inwoners, gold lang als dwarsligger als het ging om fusie met Woudenberg en Scherpenzeel, wat een totaal van zo’n 25.000 inwoners zou opleveren. Schorer: „Temeer omdat onze raad dan al zijn invloed kwijt is op wat hier gebeurt.”
De burgemeester betwijfelt het of de buren nog steeds zo happig zijn. „In Scherpenzeel is het CDA nu de grootste partij. Die is niet zo voor. En Woudenberg kwam vorig jaar prima uit het gehouden bestuurskrachtonderzoek. Die hebben ons niet nodig.”
Maar de invoering van de WMO dan, de Wet maatschappelijke ondersteuning? Dat is toch de megaoperatie waar het Rijk de kleine gemeentes voor waarschuwt? Schorer: „Dat verhaal hebben we eerder gehoord. Voor de invoering van de Wet voorzieningen gehandicaptenzorg werden we ook gewaarschuwd. En voor de decentralisatie van het onderwijs. Daar zijn we nu allebei mee bezig, en dat gaat prima.”
Natuurlijk heb je specialistische kennis nodig, erkent Schorer. „Maar daar huren we mensen voor in. Je kunt als kleine gemeente niet alles weten. Dat is geen schande.”
Het unieke aan zijn gemeente is volgens Schorer het wij-gevoel. „En dat is onvervangbaar. Grotere gemeenten zouden leiden tot meer efficiëntie? Ik geloof het niet. Dat is maar één kant van de medaille.”
Ellis van Kommer gelooft het ook niet. „Nu kunnen we nog eens iemand helpen als het gemeentehuis al dicht is. Kom vanavond maar langs, zeggen we dan. Burgers in een grote gemeente kunnen dat wel vergeten.”