Geen regie in zorg van chronisch zieken
DEN HAAG - Behandelaars van chronische patiënten werken nog steeds te veel langs elkaar heen. Een van de oorzaken is dat het ministerie van Volksgezondheid de samenwerkingsafspraken tussen zorgverleners onvoldoende aanstuurt en stimuleert.
Dat concludeerde de Algemene Rekenkamer donderdag in een rapport waarin de zorg aan twee groepen chronisch zieken is onderzocht: patiënten met een depressie en patiënten die last hebben van nek-, rug- en schouderklachten.Weliswaar is de minister van Volksgezondheid voorstander van een goede regionale zorgstructuur, waarbij zorgverleners zelf specifieke afspraken maken over ketenzorg. Hij moet echter de partijen die betrokken zijn bij de zorg aan mensen met een chronische aandoening duidelijk maken wat hij met zijn streven naar betere afstemming van de zorgverlening beoogt en hoe hij die in praktijk wil bereiken, aldus het rapport. „Belangrijk is daarbij dat duidelijk wordt hoe het streven naar samenwerking binnen de zorg zich verhoudt tot het streven naar meer concurrentie binnen diezelfde sector.”
Niet alleen Hoogervorst, de huidige minister, schiet volgens de Rekenkamer tekort. Al sinds 1991 hebben de achtereenvolgende bewindspersonen onvoldoende vooruitgang geboekt bij het verbeteren van de afstemming van zorg voor chronische patiënten. Zo zijn nergens in het beleid meetbare doelstellingen geformuleerd en beschikt de minister nergens over informatie aan de hand waarvan hij kan bepalen of zijn streven om meer samenhang in de zorg te krijgen, wordt gerealiseerd.
Een op de drie ondervraagde patiënten uit het Nationaal Panel Chronisch Zieken en Gehandicapten vindt dat zorgverleners hun hulpverlening nog steeds matig of slecht op elkaar afstemmen. Ongeveer een kwart is van mening dat zorgverleners vrijwel nooit goede afspraken maken met elkaar. Aan ongeveer de helft van de patiënten worden bij een bezoek aan een andere arts dezelfde vragen over de chronische aandoening gesteld als bij eerdere bezoeken.
Ook vindt ruim de helft van de mensen met een chronische aandoening dat de zorgverleners vrijwel nooit of hooguit soms goed op de hoogte zijn van de afspraken die de patiënt met andere zorgverleners heeft gemaakt. Zeven procent van de patiënten noemt de adviezen van de verschillende zorgverleners „meestal of altijd tegenstrijdig.”
In 2003 kwam de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) tot de slotsom dat de beoogde ketenzorg nog niet structureel van de grond kwam. Uit hetzelfde inspectieonderzoek bleek bovendien dat ruim een kwart van de chronische patiënten die te maken hadden met verscheidene zorgverleners, de afstemming en samenwerking tussen hen als matig of slecht ervoer.
Dat er in de zorg aan chronisch zieken te weinig vooruitgang wordt geboekt, geeft volgens de onderzoekers van de Rekenkamer te denken. „Gebrekkige afstemming tussen zorgverleners kan leiden tot risicovolle momenten in de zorgverlening. Zo kunnen niet op elkaar afgestemde recepten of tegenstrijdige medische adviezen leiden tot verkeerd medicijngebruik, verkeerd eetgedrag en dergelijke”, aldus het rapport.
Minister Hoogervorst zegt in een reactie ervan overtuigd te zijn dat het nieuwe stelsel van marktwerking kan bijdragen aan een betere afstemming. „Marktwerking beloont de aanbieders die het beste samenwerken. Marktwerking en samenwerking kunnen heel goed samengaan.”