Basisscholen verwerpen zorgplicht
IJSSELMUIDEN - Directeuren van basisscholen denken dat ze niet aan de zorgplicht voor kinderen met een handicap kunnen voldoen. Daarom wijzen ze de plannen voor invoering van zo’n plicht af.
Dat blijkt uit een onderzoek in opdracht van de Protestants Christelijke Schoolleidersorganisatie (PCSO) waaraan circa 1500 van de 7000 reguliere en speciale basisscholen meewerkten. Zo’n 90 procent van de basisschooldirecteuren vreest dat er straks te veel kinderen met een handicap op school komen die ze niet goed kunnen opvangen.Minister Van der Hoeven bespreekt woensdag met de Tweede Kamer haar plannen om in 2010 een zorgplicht in te voeren. Schoolbesturen moeten dan een kind met een handicap een plaats geven op een van de scholen die onder het bestuur vallen, of een passende oplossing vinden via een groter regionaal samenwerkingsverband van scholen.
De plannen hebben tot verontrusting in het onderwijsveld geleid. De informatiebijeenkomsten over de invoering van dit ’passend onderwijs’ trokken zo’n 10.000 belangstellenden. Volgens de directeuren is er veel extra geld nodig om het passend onderwijs mogelijk te maken. De overheid lijkt niet van plan dit geld beschikbaar te stellen. „Buitengewoon achterdochtig zijn veel schooldirectieleden over de bedoeling van de overheid: „Is dit weer een bezuiniging?” klinkt in vele reacties door”, aldus het onderzoeksrapport.
Op dit moment zit een deel van de zorgleerlingen al op een basisschool. Ze hebben daarvoor extra geld (een rugzakje) gekregen. Scholen mogen deze leerlingen echter afwijzen als ze daarvoor goede redenen hebben. Daardoor moeten ouders soms lang zoeken naar een passende school. Om dit te veranderen, wil de minister een zorgplicht invoeren.
Deze verplichting betekent niet dat ieder schoolbestuur alle mogelijke onderwijszorgarrangementen in huis moet hebben. Als een bestuur een bepaald arrangement niet zelf kan aanbieden, zal het afspraken moeten maken met een ander bestuur, bijvoorbeeld in het speciaal onderwijs.
Ruim 5 procent van de directeuren is bang dat door de verplichte samenwerking de grondslag van de school wordt bedreigd. Het betreft hoofdzakelijk directies van reformatorische scholen. Schooldirectieleden in het openbaar onderwijs vinden dat er zuildoorbrekende samenwerkingsvormen dienen te komen.
Bij een toename van het aantal zorgleerlingen moeten leraren bijgeschoold worden, denkt ruim 60 procent van de directeuren. Bijna 80 procent meent dat de gebouwen moeten worden aangepast, zodat er meer ruimte is om met kleine groepjes te werken. Ruim 90 procent zegt dat er extra personeel nodig is. Ook bij omvorming tot een brede school vinden de directeuren passend onderwijs nog niet goed mogelijk. Slechts ruim 60 procent van de directies acht hun bestuur in staat om verantwoordelijk te zijn voor het passend onderwijs.
Het speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs, vindt 92 procent van de directeuren, moeten in de huidige vorm gewoon blijven bestaan. Ze vrezen dat anders veel specifieke kennis verloren gaat.
Volgens de onderzoekers is meer voorlichting nodig, want ruim een kwart van de scholen weet nog weinig over het passend onderwijs, en degenen die wel geïnformeerd zijn, willen snel meer duidelijkheid. Scholen mogen niet overvraagd worden, ook financieel niet, vinden de onderzoekers. Ze pleiten voor een expertisecentrum waar scholen gratis informatie kunnen krijgen.