Steeds meer bewijs tegen Holleeder
AMSTERDAM - Het bewijs tegen de van misdaden verdachte topcrimineel Willem Holleeder lijkt sterk toe te nemen. Vrijdagmorgen verklaarde officier van justitie Plooy dat de beschuldigingen van de in 2004 geliquideerde Willem Endstra over Holleeder en zijn medeverdachten steeds meer worden bevestigd door onderzoek.
Plooy zei dat tijdens een pro-formazitting over de vermeende afperspraktijken van de groep-Holleeder. De zitting van de rechtbank uit Haarlem was uit veiligheidsoverwegingen in de extra beveiligde rechtszaal in Amsterdam Osdorp.Holleeder en zijn zeven vermoedelijke kompanen worden verdacht van het afpersen van een aantal vastgoedhandelaren, onder wie de vermoorde Endstra. Ook onderzoekt justitie Holleeders betrokkenheid bij liquidaties.
Als mogelijk bewijs gaf officier van justitie De Vries vrijdagmorgen in het kort de inhoud van een verklaring van de anonieme getuige D. weer. Die zei dat Holleeder in 2000 een prijs van 1 miljoen gulden op het hoofd van crimineel John Mieremet had gezet. Het beoogde slachtoffer zou door een vanuit het buitenland ingevlogen ”hitman” uit de weg worden geruimd.
Dit scenario werd in 2002 in daden omgezet: Mieremet werd in januari dat jaar voor het kantoor van advocaat Evert Hingst aan de Amsterdamse Keizersgracht neergeschoten. Hij overleefde de aanslag ternauwernood. Het getuigenis geldt ook voor medeverdachte ’Paja’ M.
Volgens De Vries gaat het om een belangrijke verklaring, die de getuige donderdag, tijdens een verhoor door de rechter-commissaris en Holleeders advocaat, Bram Moszkowicz, bevestigde en uitbouwde. Het verhoor was omstreeks zeven uur ’s avonds afgelopen.
Volgens Moszkowicz heeft de getuige het verhaal over de liquidatie van horen zeggen. De raadsman: „Ik ben niet onder de indruk van zijn verhaal. Het OM heeft met deze getuige geen doorbraak in de zaak.”
Het verhoor vond plaats via een videoverbinding. Moszkowicz zat samen met zijn cliënt Holleeder in de zwaar beveiligde rechtbank in Amsterdam-Osdorp en had via een videoverbinding contact met de rechter-commissaris, die zich met de getuige op een andere, geheime locatie bevond.
Moszkowicz moest zijn vragen aan de getuige stellen via de onderzoeksrechter. De antwoorden van de getuige kwamen ook via de rechter-commissaris bij de advocaat terug. Moskzowicz: „Ik kon de getuige niet zien, horen of ruiken. Een bijna onwerkbare situatie.”
Hij zei na afloop dat hij zijn vragen heeft kunnen stellen. Wel belette de rechter-commissaris er een aantal. Meer wilde de raadsman er niet over zeggen.
In een eerder stadium hoorde de rechter-commissaris al drie anonieme getuigen in de zaak tegen Holleeder c.s. Zij hebben verklaard over de afpersing van de in november 2005 doodgeschoten vastgoedhandelaar Kees Houtman.
Moszkowicz heeft vrijdagmorgen twee uur lang met Holleeder kunnen spreken. „Zonder glas ertussen”, aldus de raadsman. „En dat is ook wel eens verhelderend.” Eerder deze week verloor Holleeder een kort geding tegen het ministerie van Justitie. Daarin had hij geëist dat hij zijn advocaat in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Vught, waar hij in voorarrest zit, onder normale omstandigheden kan spreken.
Gedetineerden in de EBI worden van elk bezoek, ook van de eigen advocaat, uit veiligheidsoverwegingen gescheiden gehouden door een glaswand. Holleeder en Moszkowicz vinden dat zij op die manier de omvangrijke strafzaak niet naar behoren kunnen voorbereiden. In kort geding oordeelde de rechter dat de EBI de eigen huisregels niet onrechtmatig toepast.
Twee mannen uit Zaanstad die vastzitten in verband met de liquidatie van de Amsterdamse kroegbaas Thomas van der Bijl, hebben een bekentenis afgelegd over hun aandeel in de moord. Ook deze liquidatie wordt aan de groep-Holleeder toegeschreven.
Dit bleek donderdag tijdens een pro-formazitting voor de rechtbank in Amsterdam. Het tweetal wordt verdacht van betrokkenheid bij de moord en voorbereidingshandelingen. De 27-jarige Alex de B. heeft volgens justitie het vuurwapen geleverd en de vluchtauto klaargezet. De 46-jarige Nico H. verschafte een bivakmuts en telefoons. Daarnaast hebben beiden de buurt rond de woning en het café van Van der Bijl verkend. De B. deelde H. begin dit jaar mee dat hij „een vent moest gaan kieren.”
Van der Bijl werd op 20 april in zijn café De Hallen in Amsterdam-West doodgeschoten door twee mannen. De daders vluchtten weg in een gereedstaande auto. De politie vond het vuurwapen terug in een nabijgelegen gracht.
Het tweetal wordt niet verdacht van het doodschieten van Van der Bijl, maar officier van justitie Van IJzendoorn gaf aan dat de rol van De B. nader zal worden onderzocht. In de moordzaak zit nog een derde verdachte vast, de 37-jarige Fred R. R. is een bekende uit de Amsterdamse onderwereld en is eerder veroordeeld voor wapenbezit.
Tijdens de zitting donderdag werd niets gezegd over de mogelijke opdrachtgevers van de moord. Wel werd duidelijk dat H. is gevraagd door De B. om mee te doen. Toen H. echter in de gaten kreeg dat het serieus was, trok hij zich terug. Volgens zijn advocaat, K. Roelofs, is het aandeel van haar cliënt dan ook minimaal. H. antwoordde op een vraag van de rechtbank dat hij niet heeft geprobeerd om De B. van het plan af te houden, noch dat hij eraan heeft gedacht om naar de politie te stappen. Enkele maanden na zijn dood werd bekend dat Van der Bijl uitvoerig met politie en justitie heeft gesproken over Willem Holleeder. Daarin gaf de kroegbaas aan dat hij werd bedreigd door Holleeder en dat hij vreesde voor zijn leven.
De B. en H. blijven in voorlopige hechtenis. In december vindt mogelijk een pro-formazitting plaats met alle drie de verdachten.