Zeldzame orchideeën in Rotterdamse haven
ROTTERDAM (ANP) - Meestal gaan natuur en industrie niet samen, maar in de Rotterdamse haven wel. Daar loopt meer wild rond dan ooit. Als het jachtseizoen op 15 oktober begint, mogen daar alleen jagermeester Cees Noorlander en zijn mannen het geweer hanteren.
De jagers bewaken de veiligheid in de haven. „Als een vos een hol heeft gemaakt in een spoordijk, krijg je problemen als daar een chloortrein overheen raast,” noemt Noorlander als voorbeeld. „Of een ree die op de A15 staat, terwijl daar vervoer met gevaarlijke stoffen passeert.”Alleen Noorlander en zijn mannen mogen in het gebied jagen. Samen met zijn 26-jarige zoon heeft hij contact met acht valkeniers, twee fretteurs en enkele „vertrouwde” geweren. „Ik kan hier geen cowboys hebben. Ik werk alleen met mensen die het gebied kennen”, zegt hij. Het is namelijk veel te gevaarlijk om in het wilde weg te schieten.
Uitwerpselen
De jagers hebben het druk. Het gebied is 13.500 hectare groot. „Vierhonderd tot vijfhonderd kilometer rijden op een nacht is niks”, stelt de jagermeester, die zes dagen per week op pad is.
Op 15 oktober begint het jachtseizoen. „We bestrijden de konijnen. De rest wordt met verstand bejaagd”, stelt Noorlander. Door het mooie weer hebben de konijnen zich enorm vermenigvuldigd. De jagermeester verwacht er dit jaar 6000 te schieten. De dieren leveren gevaar op omdat ze zich ingraven in de spoor- en tankdijken die opslagtanks omgeven.
Ook met de meeuwen krijgt de jager het steeds drukker. Bij een aantal bedrijven heeft hij een ontheffing om de eieren van het „rampenfonds” -zoals hij de vogels noemt- te verstoren. Er vliegen naar schatting 300.000 meeuwen in de haven rond. „De schade van de uitwerpselen is bizar.”
Noorlander heeft zijn jachthuis aan de voet van de Hartelbrug bij Spijkenisse. Hij zit ingeklemd tussen grote concerns als Exxon Mobile. „Dit is zo’n verschrikkelijk mooi gebied. Hier vind je heel mooie natuur, in zo’n druk gebied.” Hij noemt vogels als de groene en de bonte specht, roofvogels als havik, torenvalk en sperwer, evenals bunzing, wezel en hermelijn. Ook het wildbestand breidt zich volgens de jager nog steeds uit.
Poelier
Volgens een deskundige bij Noorlanders jagersvereniging is de wat zoutere grond oorzaak van de rijkdom in het gebied. In de haven wordt geregeld terrein opgespoten. Noorlander: „Zo is er altijd verse grond. Het hele gebied staat jaarlijks op z’n kop.” Eén ding weet Noorlander zeker: „De natuur past zich aan de industrie aan.”
Het gebied herbergt ook bijzondere planten. Tussen de grote complexen zijn orchideeënsoorten aangetroffen waarvan er nog maar een of twee exemplaren in Nederland zijn. Volgens het Havenbedrijf Rotterdam zitten in de grond nog veel kiemen en zaden uit de tijd dat het havencomplex nog slechts uit natuurgebied bestond. Die resten zijn al die jaren in de bodem blijven zitten, totdat ze de kans zagen te ontkiemen.
Het havenbedrijf heeft Noorlander in 1999 aangesteld als jagermeester. In al die jaren is de man, die in het weekeinde in Molenaarsgraaf woont, weinig tot geen stropers tegengekomen. Eén keer zag hij enkele opvarenden van een Japans schip strikken zetten. „Ik heb ze maar een paar konijnen gegeven”, zegt de jager.
Hij schiet de dieren niet om ze in een „kliko” weg te gooien. Hij verkoopt ze voor een klein prijsje aan liefhebbers of aan een poelier. Rond de feestdagen heeft hij het druk. Ook de dertig tot veertig fretten, die meegaan op de jacht om de konijnen uit hun holen te jagen, krijgen wild te eten.
De man geniet duidelijk van zijn vak, waar hij veel verstand van heeft. Elk holletje en gaatje kent hij. „Ook al schiet ik veel dieren dood, ik ben honderd procent natuurliefhebber.”