Van oude mensen en de taal die voorbijgaat
MIDDELBURG - Veel meer Zeeuwen dan gedacht spreken dialect, bleek vorige week uit een onderzoek. En ze doen dat ook met hun kinderen. Het voortbestaan van het Zeeuwse dialect lijkt dan ook verzekerd. Toch stopt de provincie de „Zeeuwse taele” in een museum.
Een oude geluidsopname klinkt in de filmzaal van het provinciehuis in Middelburg. Een mevrouw uit Krabbendijke spreekt over „d’n ramp. Mae de bus bleef wè rie’en. Ier è’n we gêên waeter ehad.” Het fragment is een van de vele uit de gesprekken met -vooral oudere- Zeeuwen die in het geluidsarchief van het Zeeuws Documentatiecentrum zijn te vinden. Vrijdag liet medewerker Wim Helm er op een dialectensymposium in Middelburg enkele van horen - vanuit het Zuid-Bevelandse Krabbendijke tot het Zeeuws-Vlaamse Cadzand.De verzameling geluidsfragmenten is een van de manieren waarop het Zeeuwse dialect voor toekomstige generaties wordt bewaard. Een ander belangrijk onderdeel is de tentoonstelling De Zeeuwse Klapbank, opgezet door de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) met een flinke subsidie van onder meer de provincie. De tentoonstelling is genoemd naar de „dorpsbank waar sociëteit wordt gehouden”, zoals het Woordenboek der Zeeuwse dialecten omschrijft. Er zijn tal van verhalen en liedjes in het Zeeuws te horen, en „de toegank is glad voe niks, dus da’s een abbesje!” zo werft de SCEZ.
Volgens de Zeeuwse consulent streektalen Veronique de Tier is het nodig om het Zeeuwse dialect op dergelijke wijze in musea en tentoonstellingen onder te brengen. „De angst dat dialect verdwijnt is toch wel terecht, zeker als het gaat om oudere vormen van dialect. Natuurlijk, taal is levend, en we moeten niet terug naar het oude dialect, maar het is wel belangrijk dat het wordt bewaard.”
De angst voor een verdwijnende Zeeuwse spraak lijkt echter ongegrond, zo blijkt uit een onderzoek van de Universiteit Utrecht. Studente Martine Schrier deed, samen met haar begeleider Hans van de Velde, onderzoek naar het gebruik van het Zeeuws dialect. Daaruit blijkt dat maar liefst 80 procent van de Zeeuwen een vorm van dialect spreekt en dat bijna iedereen het begrijpt. „Dialect wordt het meest gesproken door laagopgeleide oudere mannen”, zegt Schrier. „Van hen spreekt 93 procent Zeeuws. Het minst spreken hoogopgeleide jonge vrouwen het, maar het gaat toch altijd nog om 68 procent.”
Op het symposium in Middelburg presenteerde Schrier haar bevindingen. Er klonk ook kritiek op de bijzonder hoge percentages. In andere provincies is het aantal mensen dat dialect spreekt namelijk veel lager. Zo zouden alleen geïnteresseerden hebben meegedaan aan de vrijwillige enquête die de basis vormde van het onderzoek.
De Zeeuwse consulent streektalen De Tier is opgetogen over de cijfers, zelfs al zouden die een te rooskleurig beeld schetsen. „Als ik mijn oor in de winkels te luisteren leg, hoor ik vrij veel dialect spreken. Het geeft aan dat de dialecten standhouden in Zeeland. Maar toch zijn er een heleboel woorden die níét meer gebruikt worden. We moeten dat deel van ons immaterieel erfgoed ook bewaren voor de toekomst.”
Of er nu veel of weinig Zeeuws gesproken wordt, het dialect hoeft er niet op te rekenen dat het officieel als taal erkend wordt, zoals eerder gebeurde met het Fries, het Limburgs en het Nedersaksisch. In Zeeland woedde daarover de achterliggende jaren een bij tijden felle strijd, die tot bedaren kwam toen minister Remkes (Binnenlandse Zaken) twee jaar geleden aangaf niet tot erkenning over te zullen gaan. Bijna 40 procent van de Zeeuwen maalt daar niet om, blijkt uit het onderzoek van Schrier. Streektaalconsulent De Tier begrijpt dat helemaal. „Politieke erkenning wordt veelal gevraagd in een periode dat het dialect onder vuur ligt, bijvoorbeeld omdat het plat en minderwaardig wordt gevonden. Maar de mensen weten toch wel waar het om gaat. Het Zeeuws is niet plat en minderwaardig. En wie dat wel vindt, overtuig je ook niet met politieke erkenning.”
Op 21 oktober wordt in Kapelle de jaarlijkse Zeeuwse Dialectendag gehouden, met activiteiten in het Zeeuws en over het Zeeuws. De tentoonstelling De Zeeuwse Klapbank is tot 10 november te zien in De Burg aan de Groenmarkt 13 in Middelburg. Daarna toert de tentoonstelling minimaal twee jaar door de provincie.