Speuren naar bommen en bemanning
WIERDEN - Al meer dan zestig jaar ligt een Britse Lancasterbommenwerper even ten noorden van Rijssen onder de grond. Het toestel stortte neer tijdens een nachtelijke bombardementsmissie boven Duitsland. Maandag startte de berging. Mogelijk zijn er nog bommen en overblijfselen van bemanningsleden aanwezig.
Een groot bord langs de weg van Rijssen naar Nijverdal is het enige tastbare dat wijst op de aanwezigheid van een bommenwerper. De plek waar het toestel ooit neerkwam, is niet meer dan een weiland, dat wordt omzoomd door eikenbomen. In de nacht van 23 op 24 september 1944 stortte hier, vlak bij de buurtschap Zuna, een viermotorige Lancasterbommenwerper neer.Een onderbreking in de bomenrij is er een bewijs van dat de rust rond Zuna ruim zestig jaar geleden werd verstoord. De bommenwerper kwam volgens ooggetuigen aanvliegen vanuit de richting Nijverdal en kwam tot stilstand tegen een houtwal. Kort na het neerstorten bedekten Duitse militairen de restanten met een laag zand. „In Nederland zijn tijdens de oorlog zo veel vliegtuigen neergestort dat de tijd voor een fatsoenlijke berging vaak ontbrak”, zegt kapitein Paul Petersen van de Koninklijke Luchtmacht.
Dat het zo lang duurde voor de berging begon, heeft mede te maken met het grote aantal wrakken dat ondergronds nog aanwezig is in Nederland. De capaciteit om die te ruimen, is beperkt. Vaak ontbreekt de noodzaak ook, omdat er geen munitie of bemanningsleden meer aanwezig zijn in het wrak, aldus Petersen.
Niet duidelijk is of in Zuna nog bommen of overblijfselen van bemanningsleden aanwezig zijn in de resten van de Lancaster.
Het toestel was op 23 september 1944 vertrokken van de vliegbasis Bardney en zou doelen gaan bombarderen bij het Dortmund-Emskanaal. Daar kwam het niet van, omdat de doelen als gevolg van de weersomstandigheden niet te zien waren. Wel waren Duitse Bf.110-nachtjagers in de lucht, waarvan er één rond middernacht Lancaster LL914 neerschoot. Onduidelijk is of de bemanning erin slaagde om voor het neerstorten de bommen af te werpen.
Amateurhistoricus Coen Cornelissen zwengelde vorig jaar de aanwezigheid van het wrak aan bij de gemeente Wierden. Die liet een onderzoek instellen, waaruit bleek dat het wrak mogelijk nog explosieven bevat. Het vliegtuig was uitgerust met een Tallboy, een van de zwaarste vliegtuigbommen die in gebruik waren tijdens de Tweede Wereldoorlog, zo zegt burgemeester L. B. Kobes van Wierden. „De kans op een spontane explosie neemt toe naarmate de resten tussen de vijftig en honderd jaar oud zijn. Bovendien zijn vier van de zeven bemanningsleden nog spoorloos. Mogelijk bevinden zij zich nog in het wrak.”
De bergingsdienst van de luchtmacht gaat het gebied waar de Lancaster ligt de komende weken afgraven. Op korte termijn wordt daarbij al resultaat verwacht, omdat bij vooronderzoek al op een diepte van zestig centimeter restanten werden aangetroffen. Voor de gemeente Wierden is de berging een speciale gebeurtenis, aldus burgemeester Kobes. „De voorbereiding heeft veel tijd gekost. Bovendien is er ruim 3 ton gemoeid met deze opruimactie. Persoonlijk vind ik het iets heel speciaals. Het is net zo spannend als een bezoek van de koningin.”
Bergingsofficier Petersen noemt de omgang met mogelijke explosieven een van de risicofactoren bij de berging. „Zodra wij iets aantreffen, komt onmiddellijk de Explosieven Opruimings Dienst van de landmacht in actie. Bovendien was er aan boord van het vliegtuig asbest en bevatten de metertjes in de cockpit licht radioactieve stoffen. Met al die zaken gaan wij zorgvuldig om.”
Omwonende Henk Ruiterkamp slaapt naar eigen zeggen „geen nacht minder” om de mogelijke aanwezigheid van bommen vlak naast zijn huis. De woning van Ruiterkamp staat direct naast de plek waar het vliegtuig neerkwam. Bij zijn huis heeft hij bovendien een kleine boerencamping, waar in de zomer enkele tientallen caravans en tenten een plek vinden. „We zijn vooraf goed geïnformeerd. Als er explosieven gevonden worden, krijgen we direct een seintje. Maar de resten liggen er nu al zestig jaar zonder dat er iets is gebeurd. Ik maak me er dus niet echt druk om.”
De berging is twee keer per week te volgen voor belangstellenden. Op dinsdag- en donderdagmiddag is de locatie open voor het publiek.