CDA-denker Hirsch Ballin knapste jongetje van de klas
DEN HAAG - Met de benoeming van prof. dr. Ernst Hirsch Ballin heeft het CDA een topjurist van stal gehaald die veel overeenkomsten vertoont met de afgetreden Donner.
De oude en de nieuwe minister zijn beide zeer deskundig op hun vakgebied. Verder komen ze wat wereldvreemd over, hebben een enigszins oubollig taalgebruik en hun motoriek is een tikkeltje houterig. Een andere belangrijke overeenkomst is dat beiden te boek staan als CDA-denkers en partijideologen.Op tenminste één belangrijk punt verschillen ze. Donner is protestant en Hirsch Ballin rooms-katholiek. De nieuwe minister is de zoon van een Joodse hoogleraar die vanuit Duitsland naar Nederland vluchtte. Zijn moeder groeide rooms-katholiek op. Zelf staat de 55-jarige Hirsch Ballin sinds zijn studententijd op de rechtzinnige intellectuele vleugel van het rooms-katholicisme.
Hirsch Ballin kent het ministerie van Justitie van binnenuit. Hij zwaaide van 1989 tot 1994 de scepter op dit departement. In mei 1994 stapte hij op. De Tweede Kamer verbood hem per motie zich nog langer bezig te houden met interregionale rechercheteams (IRT). Over de bevoegdheden van deze teams had de Kamer een parlementaire enquête gehouden. Medewerkers van de politie lieten partijen drugs door om de top van criminele organisaties te kunnen opsporen.
Als minister regelde Hirsch Ballin onder meer de euthanasiewetgeving en loodste hij de Algemene wet gelijke behandeling door de Tweede Kamer.
Ernst Hirsch Ballin is altijd het knapste jongetje van de klas geweest. Op zijn dertigste kreeg hij een benoeming als hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de katholieke universiteit in Tilburg. Toen hij in 1989 aantrad als minister van Justitie, was hij 39.
Na zijn vertrek als minister zat hij nog een jaar in de Tweede Kamer. In 1995 verhuisde hij naar de Senaat en ging hij weer colleges geven. In 2000 trad hij toe tot de Raad van State. Hij leidde bewust een teruggetrokken leven. De laatste jaren weigerde hij stelselmatig interviews. Een van zijn laatste grote vraaggesprekken gaf hij in 1996 aan de Groene Amsterdammer. De titel luidde: ”Morele Ernst”. Daarin hekelde hij gebrek aan moraal in de samenleving: „Als ik de situatie probeer te karakteriseren dan bespeur ik voornamelijk een verontrustende leegte.”