Binnenland

Van boerendorp tot residentiestad

DEN HAAG - Met huizen voor de rijken op de zandgrond en voor armen op het veen was er in Den Haag al vroeg sprake van een tweedeling. Dat blijkt uit De Historische Atlas van Den Haag, die deze week werd gepresenteerd.

8 September 2006 22:13Gewijzigd op 14 November 2020 04:05

Dat Den Haag in de 13e eeuw begon als een armetierig dorpje is misschien wel een van de meest opvallende verschillen tussen de hofstad en steden als Rotterdam en Amsterdam. Het begon allemaal in 1229, toen graaf Floris IV een hoeve kocht van vrouwe Meilindis van Wassenaer. Zijn opvolger graaf Willem II bouwde de boerderij uit tot een kasteel: het Binnenhof. Het wordt het centrum van de macht in het gewest Holland, daarna het bestuurscentrum van heel Nederland. Desondanks heeft Den Haag nooit stadsrechten gekregen en is het dus feitelijk nog een dorp.Die Haghe, zoals het dorp ooit heette, lag in het zompige veen, terwijl het Binnenhof een oude strandwal als ondergrond had. Die tegenstelling tussen rijk en arm is tot op de huidige dag onmiskenbaar in de stad aanwezig. Wie van station Hollands Spoor richting het centrum loopt, doorkruist eerst een echte volksbuurt. Op de Groenmarkt komt hij plotseling in een stad van stand.

De kloof tussen het adellijke hof en het gewone volk bleef lange tijd bestaan. Niet voor niets wordt de Mauritstoren, links naast de toegangspoort tot het Binnenhof, de ivoren toren genoemd. Prins Maurits liet deze toren bouwen om ver over het ’gepeupel’ naar de zee te kunnen kijken. Nog steeds is daardoor de term ”ivoren toren” verankerd in ons taalgebruik.

Toch was Maurits populair, met name toen hij in de zeventiende eeuw de kant koos van de contraremonstranten in hun strijd tegen de remonstranten. Daarmee bond hij ook de eenvoudige lieden aan zich, die vooral tot de eerste groep behoorden. Het gevolg was wel dat hij de remonstrantse Van Oldenbarneveldt, die hem jarenlang als raadspensionaris terzijde stond, moest laten terechtstellen. Tegenwoordig is Den Haag een stad waar tientallen religieuze gemeenschappen naast elkaar leven.

Lange tijd leefde de Haagse elite met de rug naar de zee. De blik was gericht op het binnenland, aan zee viel volgens velen niets te beleven. In de tweede helft van de negentiende eeuw waaierde het badtoerisme uit over Europa. Het arme vissersdorp Scheveningen werd langzamerhand een plaats waar men over de boulevard en de pier kon flaneren. Zien en gezien worden, daar ging het rond 1890 om.

Meer dan zestig jaar later veranderde de levendige kustplaats in een kil, militair gebied. De bewoners van Scheveningen en de Haagse Vogelwijk moesten plaats maken voor de Atlantikwall. De Duitsers sloopten honderden huizen om een kilometerslange tankgracht door de stad aan te kunnen leggen. Na de oorlog maakte de bekende architect Dudok van de nood een deugd door in de voormalige tankgrachtzone ruime, parkachtige woonwijken te ontwerpen.

Het plan van Dudok is een van de vele kaarten die zijn opgenomen in de ”De Historische Atlas van Den Haag. Van Hofvijver tot Hoftoren”. De meest opzienbarende is een kaart van architect K. de Bazel uit 1905. Hij wilde van Den Haag de hoofdstad van de wereld te maken door gebouwen neer te zetten zoals een ”Academy of Antropology” en een ”Academy of Pedagogy, Hygiene and Economy”. Het enige onderdeel van zijn plannen dat werd uitgevoerd, is het Vredespaleis.

N.a.v. ”De Historische Atlas van Den Haag”, door Steven van Schuppen; uitg. SUN, Amsterdam; ISBN 9085062640; € 26,50, na 1 december 2006 € 29,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer