Vlucht met Augsburgse Confessie onder de arm
UTRECHT - Terug naar de Rooms-Katholieke Kerk of emigreren. Van twee kwaden kozen de lutheranen uit het Oostenrijkse Salzburg de beste, zo omstreeks 1732. Een deel van hen verruilde de gerieflijke huizen in het berglandschap voor -soms armmoedige- bakketen in Zeeland.
Onder de protestanten die werden dwarsgezeten door de aartsbisschoppen van Salzburg, bevonden zich ook de voorouders van C. J. de Kruijter. De gepensioneerde archivaris is de auteur van het boek ”Salzburgse vluchtelingen in Zeeland”, dat vanmiddag gepresenteerd wordt tijdens een symposium in de Oude Lutherse Kerk in Amsterdam.Wat de auteur in het onderwerp vooral boeit, is dat de Salzburgers geloofsvluchtelingen waren. Op een van de afbeeldingen in De Kruijters boek zijn een man en een vrouw op weg naar een nieuw vaderland. Zij draagt een Bijbel, hij de Augsburgse Confessie en de band met boeken over het ware christendom van Johann Arndt. Deze lutherse theoloog is wel de protestantse Thomas a Kempis genoemd.
De Salzburgers lazen veel, zegt De Kruijter. „De Bijbel, de Kleine Catechismus van Luther, allerlei evangelisch-lutherse boeken en traktaten.” De aartsbisschoppen lieten hun dienaren juist naar zulke boeken zoeken. Als er één ontdekt werd, ging de brand erin. In het geheim kwamen de protestanten bij elkaar. Bijvoorbeeld in de bossen. Op een steen in het Abtswald op de Dürrnberg herinnert een plaquette aan de tijd dat de steen als preekstoel diende.
Vrijwel alle vluchtelingen uit het plaatsje Dürrnberg -over hen gaat het boek vooral- komen terecht in het Vrije van Sluis, het huidige West-Zeeuws-Vlaanderen. Als gastarbeider bij veelal calvinistische boeren. Volgens de auteur beschouwden sommige Zeeuwen de lutheranen als rooms-katholiek. Waarschijnlijk vanwege hun liturgie en om het eten van een ouwel tijdens het avondmaal.
De geschiedenis heeft geen vrolijk einde. Vrijwel direct na hun vestiging in Zeeuws-Vlaanderen ontstond er „grote ontevredenheid” en teleurstelling onder de nieuwkomers. Historici wijten volgens De Kruijter de ontstane problemen aan luiheid van de Salzburgers of aan de overheid die zijn beloften niet nakwam. „Het ligt echter genuanceerder. De lutheranen werkten op een heel andere manier dan de boeren gewend waren. Taalproblemen tussen de op Frankrijk georiënteerde werkgevers -zij waren gewend met hugenoten te werken- en de Duitstalige werknemers vergrootten de kloof.”
De auteur begrijpt hun teleurstelling wel. „Ze werden ondergebracht in vervallen huizen en Vlaamse keten. Vergelijk die eens met de huizen in hun vaderland.”
De opbrengst van collectes die voor de lutheranen werden gehouden tijdens hun reis naar Nederland ging niet rechtstreeks naar hen, maar werd gestort in een kas van het bestuur van het Vrije van Sluis. De nieuwkomers moesten bovendien vanaf het begin in hun eigen onderhoud voorzien. „Naar hun mening was dit niet in overeenstemming met de gemaakte afspraken.”
Binnen negen maanden vertrokken 450 van de 800 Salzburgers naar een nieuwe bestemming. Nog eens 130 mensen overleden aan de Zeeuwse koorts. Uiteindelijk waren er in 1738 ongeveer 170 lutheranen over. De integratie was mislukt.
Kwamen de immigranten eerst samen in de hervormde kerk in Groede, later kregen ze toestemming om een eigen kerk te bouwen. Een kleine groep Salzburgers die in Middelburg neerstreken, integreerde in de Walcherse samenleving. De groep sloot zich aan bij de bestaande lutherse gemeente. Lutherse vrouwen trouwden met calvinistische mannen. Namen vernederlandsten. Families in Nederland die zeker van Salzburgse afkomst zijn, dragen namen als Cransberg, Eijgel, Keijmel, Lergner, Risch en Wemelsfelder. Deze namen komen nog steeds voor, weet De Kruijter.
De auteur typeert de Salzburgers als bevindelijk. Al tekent hij aan dat vooral de leiders zich zo laten kennen. Waarom lieten allen dan huis en haard achter? „Ze wilden elkaar niet loslaten.”
De lutheranen lieten geen persoonlijke memoires na. De troostbrieven van lekenprediker Joseph Schaitberger geven volgens De Kruijter nog het meeste inzicht in hun manier van geloven. Een citaat: „Ach, was sollte doch der liebe Gott denken, wenn wir schwachgläubige Menschen um das liebe Wort Gottes willen nicht könnten ein Stücklein Erde verlassen, und Got hat doch um unsertwillen den Himmel verlassen und ist zu uns auf erden kommen.” (Ach, wat zou toch die lieve God denken, wanneer wij zwakgelovige mensen om dat lieve Woord Gods wil niet een stukje aarde kunnen verlaten, en God heeft toch om onzentwil de hemel verlaten en is naar ons op aarde gekomen”, red.).
Kunt u zich met de geloofsvluchtelingen identificeren?
„Ja. Ik geloof dat zij, door de vervolging, zich veel moesten bezighouden met de inhoud van de Bijbel, om hun standpunt te bepalen tegenover de Rooms-Katholieke Kerk. Je moest toch weten waarom je je uit je land liet verdrijven? Wat mij aanspreekt is het persoonlijk verwerken en eigen maken van het Woord van God. Ik behoor in mijn woonplaats tot een huiskring. Daar vertellen wij elkaar wat wij ervaren bij het lezen van de Bijbelse boodschap. De lutheranen deden dat ook. Ze hadden steun aan elkaar, bemoedigden elkaar en kregen meer zicht op wat de Bijbel wil zeggen.”