Dat constateert dr. C. P. Boele, voorzitter van het college van bestuur van de CHE, in het donderdag verschenen nummer van De Waarheidsvriend. Boele stelt dat de hogeschool „de bevindelijk gereformeerden en daarmee ook de bonders” nodig heeft.In 2004 behoorde 37 procent van de CHE-medewerkers tot de Gereformeerde Bond, 8 procent tot de Christelijke Gereformeerde Kerken en 4 procent tot de Gereformeerde Gemeenten. Dat is in totaal 49 procent. Als de studenten uit de genoemde kerken bij elkaar worden opgeteld, komt de CHE op 51 procent.

„Daarmee lijken we geen probleem te hebben”, reageert woordvoerder Arjan van Vught, „maar het blijft een feit dat afgelopen jaren nauwelijks mensen die behoren tot de Gereformeerde Bond hebben gesolliciteerd.”

De CHE zoekt, aldus het artikel van Boele, juist naar bonders, omdat zij in het geheel van het kerkelijke spectrum „een middenpositie innemen.”

Bovendien, schrijft Boele, hebben CHE-studenten identificatiefiguren nodig. Als die er te weinig zijn van hervormd-gereformeerde richting, schuiven de studenten „eerder richting de flanken.” Uit het artikel blijkt dat Boele dit een ongewenste ontwikkeling vindt.