Onrust in Ottoland over olieveld
OTTOLAND - Ze zijn bang voor aardbevingen, bodemdaling en waardevermindering van hun huizen. Inwoners van het dorpje Ottoland in de Alblasserwaard maken zich zorgen over de winning van olie en gas vlak bij hun dorp. „Ik geef u de garantie dat er niets gebeurt”, zo verzekerde de exploitant woensdag tijdens een informatieavond.
Een echte Hollandse polder is het gebied ten zuiden van Ottoland. Lange, rechte sloten met stukken grasland ertussen. Boeren maken van het mooie weer gebruik om het gras binnen te halen. Trekkers rijden af en aan. Een ooievaar en een reiger staan gebroederlijk langs de slootkant. Een groepje pinken dromt samen bij een landhek.Midden in dit groene landschap ligt een grote, zwarte asfaltvlakte met een hoog hek eromheen. Een dikke, stalen pijp in het midden met twee afsluiters erop. Achter het hek staat een waarschuwingsbord: verboden toegang voor onbevoegden. Roken, open vuur én het gebruik van een mobiele telefoon is hier verboden. Op het bord wordt ook duidelijk waar het hier om gaat: een mijnbouwlocatie van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM).
Inwoners van Ottoland weten al twintig jaar dat diep onder hun dorp een olieveld zit. Al die tijd was het te kostbaar om het spul van 2,2 kilometer diep naar boven te halen. Maar sinds het veld vorig jaar overgenomen is door NP Netherlands (NPN) wordt er weer aan exploiteren gedacht. NPN is een dochteronderneming van het Britse Northern Petroleum. De maatschappij heeft van de overheid vergunning gekregen om een aantal kleine gas- en olievelden in Nederland op te sporen en te ontwikkelen. Zo heeft NPN ook concessies in Papekop, Andel en Brakel.
Locatie Ottoland is het eerst aan de beurt. En het is gelijk goed raak. Een artikel in AD De Dordtenaar zorgde vorige week voor flinke onrust. ”Grote kans op aardbevingen” was de kop. In het artikel beweert een seismoloog van het KNMI dat onderzoek naar de kans op aardbevingen na exploitatie niets heeft opgeleverd en dat de kans daarom 50 procent is.
Ottoland is ongerust. Was er in Groningen op 8 augustus geen stevige aardbeving? Waarom zou dat in Ottoland niet kunnen gebeuren?
Directeur Birger Polkamp van NPN kan die onrust tijdens de informatieavond grotendeels wegnemen. „Ik garandeer u dat er van aardbevingen of bodemdaling geen enkele sprake zal zijn. In Rijswijk, zo’n 50 kilometer verderop, wordt al veertig jaar olie gewonnen en de mensen daar hebben er nooit iets van gemerkt.”
Het olieveld in Ottoland is volgens Polkamp vele malen kleiner dan het gasveld in Groningen. „Daar zit 3000 miljard kubieke meter gas in de grond, terwijl het hier om een veldje gaat van nog niet 1 miljard kubieke meter olie en gas. Het zit bovendien in keihard gesteente op 2,2 kilometer diepte. U hoeft zich geen zorgen te maken.”
Alle geruststellende woorden ten spijt, Evi Papadopoulou gelooft er niet veel van. De vrouw van Griekse afkomst woont al 25 jaar in Ottoland. Haar meer dan honderd jaar oude huis is niet onderheid. „Er zitten al behoorlijk wat scheuren in mijn huis. Ik ben bang dat het bij de kleinste beving forse schade oploopt. Die Polkamp praat natuurlijk mooi in zijn eigen straatje. Absoluut niet objectief.”
Papadopoulou is van plan zich verder in de materie te verdiepen. „Ik ga in ieder geval het KNMI opbellen”, zegt ze vastberaden.
T. Bos, eigenaar van de grond waaronder het olieveld ligt, is minder ongerust. „Ik ga ervan uit dat het waar is wat de exploitant zegt. Het enige waarvoor ik bang ben, is de geluidsoverlast. Mijn koeien kunnen op hol slaan door harde geluiden. Maar als ik weet wanneer dat geluid komt, houd ik ze gewoon binnen.”
Bos kan gerust zijn. NP Netherlands begint met proefboren aan het einde van dit jaar, als de koeien al op stal staan. Zes weken staat er dan een 30 meter hoge mobiele boortoren in zijn weiland. Vanuit de oude schacht boren de experts schuin in de olie- en gashoudende laag. Pas als blijkt dat de laag voldoende olie en gas bevat, gaat NPN over tot winning.
De maatschappij vermoedt dat ze twintig jaar nodig heeft om het veld leeg te halen. Per dag zullen acht tankwagens de olie ophalen en naar de raffinaderij in Pernis brengen. De zware vrachtwagens hoeven niet door het dorp, maar rijden over een aparte ontsluiting naar de N216. Het vrijkomende gas wordt ter plekke door gasturbines omgezet in elektriciteit.
Deze mededeling doet de Ottolanders opveren. „Krijgen we dan gratis stroom?” vraagt er één lachend. Polkamp moet hen teleurstellen. De warmte die vrijkomt bij de turbines wil hij wel aan Ottoland afstaan. „Dan krijgen we hier stadsverwarming.”